23
Reparatie, onderhoud en instellingen door vakpersoneel
23.2
Naaldvleugelrem controleren en instellen
23.2
Naaldvleugelrem controleren en instellen
BPG000-037
ü De machine is van de trekker losgekoppeld.
ü De hoogte van de knopernaalden aan de knoper is gecontroleerd of ingesteld,
pagina 292.
ü Het bovenste dode punt van de knopernaalden is gecontroleerd of ingesteld,
pagina 293.
ü De naaldvleugel bevindt zich in de ruststand,
Naaldvleugelrem controleren
De vliegwielrem aantrekken,
Maat X controleren.
Æ Als maat X=40 mm bedraagt, is de instelling correct.
Æ Als de maat niet X=40 mmbedraagt, moet de naaldvleugelrem worden ingesteld.
Naaldvleugelrem instellen
De schroeven (5) losdraaien.
De contramoer (1) losdraaien.
De schroef (2) vast- of losdraaien tot maat X=40 mm bedraagt.
De contramoer (1) aanhalen.
De veer (4) door vastdraaien van de moer (3) licht voorspannen.
De schroeven (5) aanhalen.
Schade aan naaldvleugel! Wordt de veerlengte Y niet in ruststand ingesteld, ontstaat schade
aan de naaldvleugel. De veerlengte Y alleen in ruststand
De veer (4) door vastdraaien van de moer (3) spannen tot de veerlengte Y de
maat Y=105 mm bedraagt.
De contramoer (8) losmaken.
De moer (9) vast- of losdraaien tot de maat Z=6 mm bedraagt.
De contramoer (8) aanhalen.
Maat X controleren.
Æ Als maat X=40 mm bedraagt, is de instelling correct.
Æ Als de maat niet X=40 mmbedraagt, moet de procedure worden herhaald.
294
zie
pagina 121.
zie
pagina 100.
instellen,zie
pagina 121.
Originele handleiding 150000749_03_nl
zie
zie
BiG Pack 1290