7633798 - 02 - 01082016
EL verbruik Tapw K6: Als het verwarmingselement aangesloten is, kan de
tapwaterketel worden geladen in overeenstemming met de bedieningszij
de tapwateropslag bedrijfslijn verwarmingselement.
Toelichting
De bedrijfsmodus wordt ingesteld onder prog. nr. 5060.
Collectorpomp Q5: Aansluiting van een circulatiepomp in geval van het
gebruik van zonnecollectoren.
Circulatiepomp VK1/2 van klant: Aansluiting van een pomp op de ingang
Q15/18 voor een extra gebruiker, die wordt opgevraagd via een Hx-in
gang.
Ketelpomp Q1: de aangesloten pomp wordt gebruikt om het ketelwater
te laten recirculeren.
Alarmuitgang K10: Een nieuwe storing wordt door middel van dit alarm
relais aangegeven. Het contact wordt gesloten met de vertragingstijd, die
geselecteerd is onder prog. nr. 6612. Als er geen storingsmeldingen zijn,
opent het contact zonder vertraging.
Toelichting
Het alarmrelais kan worden teruggezet zonder dat de storing wordt
verholpen (zie prog. nr. 6710). Het alarmrelais kan tevens tijdelijk
worden gesloten door een melding die, bijvoorbeeld, een herstart
tot gevolg heeft.
Verw circ pomp VG3 Q20: Inschakelen van de verwarmingscirculatiepomp
HC3.
Gebr. circ.pomp VK2 Q18: Inschakelen van het verbruikercircuit VK2.
Circ pomp Q14: Aansluiting van een aanvoerpomp.
Wrmt Opwek. blok vent Y4: Aansluiten van een omschakelklep voor ont
koppeling van het watersysteem van de warmte producerende voorzie
ning van de rest van het systeem.
Vaste brndstf br. pomp Q10: Aansluiting van een circulatiepomp voor het
ketelcircuit voor het aansluiten van een ketel op vaste brandstof.
Klokprogramma 5 K13: Het relais wordt overeenkomstig de instellingen
door het tijdprogramma 5 gecontroleerd.
Bufferretourklep Y15: Deze klep moet worden geconfigureerd voor de stij
ging/daling van de retourtemperatuur of het gedeeltelijk laden van de
bufferopslagtank.
Zonpomp ext wiss K9: De pomp voor het zonne-energiecircuit voor de ex
terne warmtewisselaar K9 moet hier worden ingesteld.
Zon servomotor buffer K8: Als er meerdere warmtewisselaars aangeslo
ten zijn, moet de bufferopslagtank worden ingesteld op de betreffende
relaisuitgang van de regeleenheid voor de zonne-energie en moet worden
vastgelegd onder prog. nr. 5840.
Zon servomotor zwemb K18: Als er meerdere warmtewisselaars aangeslo
ten zijn, moet het zwembad worden ingesteld op de betreffende relaisuit
gang en het type van de regeleenheid voor de zonne-energie moet wor
den vastgelegd onder prog. nr. 5840.
Zwembad pomp Q19: Aansluiting van een zwembadpomp op de ingang
Q19.
Buffer laadpomp Q11: De tapwateropslagtank kan worden verwarmd
door de bufferopslagtank indien deze tenminste warm genoeg is. Deze
transfer wordt tot stand gebracht door transferpomp Q11.
Tapw mengpomp Q35: Aparte pomp voor de circulatie van de inhoud van
de cilinder wanneer de pasteurisatie actief is.
Tapw pomp intern Q33: Laadpomp voor tapwatercilinder met externe
warmtewisselaar.
Warmtevraag K27: Uitgang K27 wordt geactiveerd zodra binnen het sys
teem een warmtebehoefte bestaat.
Verwarmingscircuitpomp HC1/HC2: Het relais wordt gebruikt voor het in
schakelen van de verwarmingscircuitpomp Q2/Q6.
Tapwater aandrijving Q3: Afhankelijk van het watersysteem wordt er een
tapwaterlaadpomp of verdeelklep aangesloten.
Melduitgang K35: De statusuitgang is geactiveerd wanneer er een com
mando van de regelaar naar de branderbesturing bestaat. Als er sprake is
van een storing die verhindert dat de branderbesturing kan functioneren,
wordt de statusuitgang uitgeschakeld.
9 Instellingen
EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H
123