9 Instellingen
Afb.34
Voorbeeld van twee verschillende
sensorkarakteristieken
114
EcoTherm Plus WGB 15 – 38 H
Toelichting
Voor de betreffende verwarmingscircuits moet de snelle daling
worden uitgeschakeld.
Tapw thermostaat: Aansluiting van de thermostaat voor tapwater.
Puls teller: Door op te vragen wordt de lage frequentie impuls, bijv. voor
aanvoermeting, geregistreerd.
Terugmelding rookgasklep: Reactie via ingang H1 in geval van geactiveer
de rookgasdemperbesturing.
Start blokkering: Met deze invoer kan een branderstart worden voorko
men.
Gebruikers vrg VK1 10V/Gebruikers vrg VK2 10V: Het knooppunt van de
applicatie extern laden x ontvangt een spanningssignaal (DC 0...10 V) als
warmtevraag. De lineaire curve wordt vastgelegd via twee vaste punten
(spanningswaarde 1/functiewaarde 1 en spanningswaarde 2/functie
waarde 2 (alleen van toepassing op H1).
Belastings vraag 10V: De warmte producerende voorziening ontvangt een
spanningssignaal (DC 0 - 10 V) als uitvoervraag. De lineaire kromme wordt
vastgelegd via twee vaste punten (spanningswaarde 1/functiewaarde 1
en spanningswaarde 2/functiewaarde 2 (alleen van toepassing op H1).
Voor meer informatie, zie
Bedrijfskeuzeomschakeling (900, 1200, 1500), pagina 93
Gew aanv temp gebr. groep (1859, 1909, 1959), pagina 95
Contact type H1 (5951)Werkingsrichting contact H4 (5971)
enWerkingsrichting contact H5 (5978)
Met deze functie kunnen de contacten worden ingesteld als rustcontact
(contact gesloten, moet worden geopend voor het activeren van de functie)
of als werkcontact (contact geopend, moet worden gesloten voor het active
ren van de functie).
Spanningswaarde 1 H1 (5953),Spanningswaarde 2 H1
(5955),Functiewaarde 1 H1 (5954) enFunctiewaarde 2 H1 (5956)
De lineaire sensorkarakteristiek wordt bepaald door twee vaste punten. De
instelling wordt gerealiseerd met twee parameterparen voor functie waarde
en spanningswaarde (F1 / U1 en F2 / U2).
De functiewaarde is gespecificeerd op een factor 10, dwz als u 100°C wenst,
dient u "1000" te kiezen.
Frequentie waarde 1 H4 (5973), Functiewaarde 1 H4 (5974),
Frequentie waarde 2 H4 (5975) en (5976)Functiewaarde 2 H4
F Frequentie
W Waterdoorstroming
De lineaire sensorkarakteristiek wordt bepaald door twee vaste punten. De
instelling wordt gerealiseerd met twee parameterparen voor functie waarde
en frequentiewaarde (F1 / U1 en F2 / U2).
RA-0000083
Functie uitgang P1 (6085)
Deze parameter wordt gebruikt om de functie van de modulerende pompen
te specificeren.
Geen: Er bestaat geen uitgang P1.
Ketelpomp Q1: De aangesloten pomp wordt gebruikt om het ketelwater
te laten recirculeren.
Tapwaterpomp Q3: Aandrijving voor tapw-opslagtank
Tapw pomp intern Q33: Laadpomp voor tapwatercilinder met externe
warmtewisselaar.
Verw circ pomp VG1 Q2: De gepompte verwarmingskring HC1 is inge
schakeld.
7633798 - 02 - 01082016