•
Naarmate de afstand tot het object
afneemt, gaan de aanduidingsblokken
branden en richting het pictogram van
een auto bewegen.
•
Als er geen object wordt gedetecteerd,
zijn de afstandaanduidingsblokken
grijs.
Wanneer u in een vooruitversnelling
schakelt, geeft het systeem een
geluidssignaal en een visuele indicatie
wanneer uw auto rijdt tegen een snelheid
van circa 8 km/h of minder en het systeem
een object binnen de detectiezone
detecteert. Wanneer u de auto stopt, stopt
het geluidssignaal na twee seconden en
stopt de visuele indicatie na vier seconden.
N.B.: Als het gedetecteerde object zich op
30 cm of minder van uw auto bevindt, blijft
de visuele indicatie aan.
Wanneer u in neutraal (N) schakelt, geeft
het systeem alleen een visuele indicatie
als uw auto rijdt tegen een snelheid van
circa 8 km/h of minder, bijvoorbeeld
wanneer uw auto in beweging is op een
helling en het systeem een object
detecteert dat naar uw auto toe beweegt.
Wanneer u de auto stopt, stopt de visuele
indicatie na vier seconden.
ZIJSENSORSYSTEEM
WAARSCHUWING: Het systeem
detecteert mogelijk geen voorwerpen
met oppervlakken die reflectie
absorberen. Wees altijd voorzichtig en
oplettend tijdens het rijden. Als u niet
goed oplet, kunt u een botsing krijgen.
WAARSCHUWING: Het is mogelijk
dat het systeem kleine of bewegende
voorwerpen, vooral laag bij de grond, niet
detecteert.
Kuga (CTD) Vehicles Built From: 08-02-2021 Vehicles Built Up To: 21-06-2021, CG3851nlNLD nlNLD, Edition date: 202012, First-Printing
Parkeerhulp
262
(indien aanwezig)
WAARSCHUWING: Om letsel te
voorkomen, moet u altijd voorzichtig zijn
in de achteruit (R) en als u het
sensorsysteem gebruikt.
WAARSCHUWING: Het
parkeerhulpsysteem kan u alleen helpen
om voorwerpen te detecteren wanneer
uw auto tegen parkeersnelheid rijdt.
Wees voorzichtig wanneer u het
parkeerhulpsysteem gebruikt, om
verwondingen te voorkomen.
Het systeem gebruikt de buitenste
parkeerhulpsensoren voor en achter om
objecten te detecteren die zich in de buurt
van de zijkanten van uw auto bevinden.
Het systeem geeft de objecten weer op
een virtuele kaart in het informatiedisplay
terwijl uw auto de objecten passeert.
De sensoren bevinden zich op de voor- en
achterbumper.
N.B.: Houd de sensoren vrij van sneeuw, ijs
en ernstige vuilaanslag.
N.B.: Bedek de sensoren niet.
N.B.: Reinig de sensoren niet met scherpe
voorwerpen.
N.B.: Als uw auto schade heeft opgelopen,
waardoor de sensoren verkeerd zijn
uitgelijnd, kan dit onnauwkeurige metingen
of vals alarm veroorzaken.
Het systeem werkt in de volgende gevallen
wellicht niet:
•
U zet het contact aan, uit en weer aan
binnen enkele seconden.
•
Uw auto blijft langer dan twee minuten
stationair draaien.
•
Het antiblokkeersysteem wordt
geactiveerd.
•
Het systeem voor de aandrijfregeling
wordt geactiveerd.