Voorpaneel
●
Geïntegreerde webserver
●
De Telnet-interface, via een systeemopdrachtprompt
●
Een TFTP-configuratiebestand (Trivial File Transfer Protocol) dat is gedownload, bijvoorbeeld van een
●
BootP- of DHCP-server
netwerkmanagementhulpmiddelen zoals HP Web Jetadmin
●
Netwerkparameters opnieuw instellen
Netwerkparameters (bijvoorbeeld het IP-adres) kan opnieuw worden ingesteld naar fabriekswaarden door
een harde reset: schakel de printer uit en vervolgens weer in Na een harde reset moet u een IO-
configuratiepagina afdrukken om te bevestigen dat de fabriekswaarden weer zijn geactiveerd.
VOORZICHTIG:
harde reset naar fabrieksstandaardwaarden. Een certificaat van een Certificate Authority (CA) dat door de
gebruiker is geïnstalleerd om een netwerkverificatieserver te valideren wordt niet opgeslagen.
Zie ook
De printer doet vreemd op pagina
Configuratie netwerkprotocollen
De printer kan gelijktijdig meerdere netwerkcommunicatieprotocollen ondersteunen. Hierdoor zijn
netwerkcomputers die mogelijk verschillende protocollen gebruiken, in staat te communiceren met dezelfde
printer.
Configuratie van elk protocol kan nodig zijn voordat de printer op het netwerk kan communiceren. Voor
sommige protocollen zijn vereiste parameters automatisch aangekruist en zijn door de gebruiker opgegeven
instellingen niet nodig. Voor andere protocollen echter, kunnen er vele parameters zijn om te configureren.
Netwerkprotocollen in- en uitschakelen
Als er een netwerkprotocol is ingeschakeld, gaat de printer mogelijk actief uitzenden op het netwerk, zelfs
wanneer er geen computers op het netwerk dat het protocol gebruiken. Dit kan netwerkverkeer verhogen. U
kunt onnodig verkeer uitsluiten door niet-gebruikte protocollen uit te schakelen. Door het uitschakelen van
de niet-gebruikte protocollen kunt u:
Netwerkverkeer verminderen door berichten te elimineren die worden uitgezonden van niet-gebruikte
●
protocollen
Een betere controle bieden over wie de printer beheert door gebruikers te verwijderen uit andere
●
netwerken die mogelijk taken op deze printer afdrukken
Protocolspecifieke foutomstandigheden weergeven, alleen voor ingeschakelde protocollen
●
Voor het uitschakelen van niet-gebruikte protocollen via het configuratieschermmenu van het apparaat, zie
Menu-items van het voorpaneel op pagina
tot de geïntegreerde Telnet-server, raadpleegt u de HP Jetdirect Print Server Administrator's Guide
(Beheerdershandleiding voor de HP Jetdirect-printserver) voor uw printservermodel.
34
Hoofdstuk 4 Netwerkconfiguratie
Een in de fabriek geïnstalleerd HP Jetdirect X. 509-certificaat blijft opgeslagen tijdens een
188.
35. Voor andere hulpmiddelen zoals systeemopdrachttoegang
NLWW