4.0 Werkingsprincipe en set-up
4.1.
Ontvangst van de apparatuur
Alle apparatuur die wordt verstuurd, is verpakt in schokdempende verpakkingen die aanzienlijke
bescherming tegen fysieke schade bieden. De inhoud moet zorgvuldig worden uitgepakt en worden
gecontroleerd aan de hand van de paklijst. Als er schade is ontstaan of de order niet compleet is, dient
u zo snel mogelijk contact op te nemen met de fabrikant. Alle correspondentie hierover met de fabrikant
moet het onderdeel- en serienummer van de apparatuur bevatten.
4.2.
Normaal bedrijf
Inschakelen: De Observer i unit start zijn microprocessor op, voert interne tests uits en gaat binnen
enkele seconden naar de normale bedrijfsmodus. Tijdens het opstarten is de analoge
uitgangsstroom ingesteld op 0,0 mA; de softwarerevisie en "TEST" worden in volgorde
weergegeven.
Normaal: Het actuele SPL wordt in het display weergegeven. De bijbehorende 4-20 mA analoge
uitgangswaarde is ingesteld afhankelijk van de detectiemodus, Classic of Enhanced.
Alarm: Afhankelijk van de detectiemodus (Classic of Enhanced modus) verschijnt "A" of "C" voor de
SPL-waarde. Het alarmrelais* is actief.
Fout: Het display toont het type fout en het foutrelais is actief. Het foutrelais is standaard
bekrachtigd.
Zelftest: De akoestische zelftest wordt op regelmatige intervallen uitgevoerd en het display geeft
tijdens de test een vaste SPL-waarde weer die direct voorafgaande aan de start van de test is
geregistreerd.
* Zowel het alarm- als foutrelais is geconfigureerd als enkelpolig wisselcontact.
4.3.
Instelling
De instelling kan op drie verschillende manieren plaatsvinden. De display/magneet is een
gebruikersingang met alleen een magneet als extern hulpmiddel. Dit is het meest geschikt voor
eenvoudige systemen. HART is een methode die een HART modem en ondersteunende software nodig
heeft. Dit kan het best worden gebruikt als er bestaande bedrading is en besturingsinformatie nodig is.
Modbus heeft een aparte set draden nodig en een RS-485 tot PLC converter. Dit is het meest geschikt
voor grotere systemen.
4.3.1. Detectiemodi
De Observer i ondersteunt twee detectiemodi:
Classic modus: Gaslekdetectie is alleen gebaseerd op de SPL-alarmtrigger.
•
•
Enhanced
gevoeligheidsniveau
Zie hoofdstuk 4.4 voor het selecteren van detectiemodi.
4.3.2. SPL alarmtrigger
In de Classic modus moet de SPL alarmtrigger ten minste 6 dB hoger worden ingesteld dan het
achtergrondgeluid. Wanneer het alarmrelais wordt gebruikt, moet het reactieniveau intern ingesteld
worden met behulp van een instelbaar reactieniveau in stappen van 5 dB tussen 44 en 99 dB. Wanneer
de analoge uitgang wordt gebruikt, moet het reactieniveau ingesteld worden in het brand- & gassysteem.
De fabrieksinstelling is 79 dB.
modus:
Gaslekdetectie
18
is
gebaseerd
op
OBSERVER i
ANN
algoritme
en
ANN