Onderhoud
Voorzichtig
Het laten draaien van de motor met
onvoldoende
motorolie
schade tot gevolg hebben.
Schakel de motor onmiddellijk uit en
onderzoek de situatie wanneer het
controlelampje voor lage oliedruk blijft
branden.
1
4
3
1.
Olievuldop
2.
Kijkglas
3.
Motoroliepeil (weergegeven is het
correcte peil)
4.
Peilmarkeringen motorolie carter
Voor het controleren van het motorolie-
peil:
•
Start de motor en laat deze circa vijf
minuten stationair draaien.
•
Stop de motor en wacht ten minste
drie minuten zodat de motorolie kan
zakken.
•
Let op het motoroliepeil in het kijkk -
glas.
•
Het oliepeil is correct als het in het
midden van het kijkglas, tussen de
bovenste (maximum) en de onderste
(minimum) horizontale lijn op het
carter staat.
132
zal
motor-
2
Let op
Een nauwkeurige indicatie van het olie-
peil wordt alleen gegeven wanneer de
motor zijn normale bedrijfstemperatuur
heeft bereikt en de motorfiets rechtop
staat (niet op de zijstandaard).
•
Indien het nodig is om motorolie bij
te vullen, verwijder de olievulplug en
voeg beetje bij beetje olie toe, totdat
het in het kijkglas weergegeven peil
correct is.
•
Zodra het juiste peil is bereikt de
olievulplug aanbrengen en vast-
draaien.
Motorolie verversen en oliefilter
vervangen
Waarschuwing
Langdurig of herhaaldelijk contact met
motorolie kan leiden tot uitdroging,
irritatie en ontsteking van de huid.
Afgewerkte motorolie bevat schadelijke
stoffen, die huidkanker kunnen veroor-
zaken.
Draag altijd geschikte beschermende
kleding en vermijd contact van de huid
met afgewerkte olie.
Waarschuwing
De motorolie kan heet zijn.
Vermijd contact met de hete motorolie
door geschikte beschermende kleding,
handschoenen en oogbescherming te
dragen.
Contact met hete motorolie kan brand-
blaren of brandwonden veroorzaken.