3.2 De Defibtech-datakaart ("DDC-kaart") plaatsen
De Defibtech-datakaart ("DDC-kaart") wordt gebruikt om informatie over
gebeurtenissen en audiogegevens op te slaan die de AED heeft opgenomen.
Alle DDU-100-AED's kunnen ook zonder DDC-kaart functioneren en slaan dan
informatie over belangrijke gebeurtenissen intern op. Verschillende versies DDC-
kaarten slaan verschillende hoeveelheden informatie op. DDC-kaarten zijn
beschikbaar in versies die audio-informatie wel of niet opslaan. Raadpleeg de
technische specificaties van de DDC-kaart voor de exacte opslagcapabiliteit.
Informatie die op een DDC-kaart staat opgeslagen, kan worden opgehaald met
een afzonderlijk Defibtech-softwarepakket voor de pc (zie hoofdstuk 7).
Als u de DCC-kaart wilt installeren, verwijdert u het batterijpak en duwt u de DDC-kaart met het etiket
naar boven in de smalle sleuf aan de zijkant van de AED midden boven de opening voor het batterijpak.
De kaart moet op zijn plaats klikken en mag niet boven het oppervlak van de sleuf uitsteken. Als de kaart
niet diep genoeg zit, is het mogelijk dat deze er ondersteboven ingestoken is. In dat geval moet u de
kaart verwijderen, omdraaien en opnieuw proberen in de sleuf te plaatsen.
Als u de DDC-kaart wilt verwijderen, moet u de kaart zo diep mogelijk naar binnen duwen en dan
loslaten. De DDC-kaart wordt dan deels uitgeworpen. U kunt de kaart verwijderen door het resterende
deel naar buiten te trekken.
3.3 De elektroden aansluiten
De defibrillatie-elektroden worden geleverd in een verzegelde zak waaruit de connector en een deel van
de kabel steken.
Let op: U mag de defibrillatie-elektroden PAS OPENEN en uit het verzegelde pak halen wanneer de
elektroden gebruikt gaan worden. De verpakking mag alleen direct voor het gebruik geopend worden,
anders zullen de elektroden uitdrogen en onbruikbaar worden.
Opmerking: De AED is ontworpen om te worden opgeborgen met een aangesloten elektrodenconnector.
Dit reduceert de tijd die nodig is om het apparaat in een noodsituatie gebruiksklaar te maken en met de
behandeling te beginnen.
Controleer eerst of de vervaldatum op de elektrodenverpakking niet is verstreken. Elektroden waarvan
de vervaldatum is vestreken, mogen niet worden gebruikt en moeten worden weggegooid.
Steek de connector van de defibrillatie-elektrodenkabel in de
elektrodenconnectorpoort linksboven op de AED, zoals links is afgebeeld. Druk de
elektrodenconnector stevig aan totdat deze goed in de eenheid zit.
De aangesloten elektrodenverpakking kan vervolgens worden opgeborgen
in het hiervoor bestemde opbergvak aan de achterkant van de AED.
Nadat de elektrodenconnector op de eenheid is aangesloten, steekt u de
elektrodenverpakking, met de afbeeldingen op de verpakking naar buiten en de
ronde kant naar voren, in de elektrodenhouder aan de achterkant van de AED.
Wanneer de elektrodenverpakking goed is geplaatst, drukt u de elektrodenkabel
in de uitsparing aan de achterkant van de eenheid om de kabel op zijn plaats te
houden en steekt u de overtollige kabel achter de elektrodenverpakking.
Let op: De elektroden zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik en moeten worden
weggegooid na gebruik of als de verpakking al is geopend.
12
DAC-E560-NL-DA