Pagina 1
Defibtech DDU-120 Volautomatische externe defibrillator controleer elektroden raak de patiënt niet aan analyse hartritme Gebruikershandleiding Voor uitgebreide training in instelling, het gebruik en onderhoud; bron voor volledige technische specificaties ELECTRONIC DISTRIBUTION DAC-E570-NL-DA...
2 Gevaren, waarschuwingen en aandachtspunten ..........5 2.1 Gevaren ........................2.2 Waarschuwingen ..................... 2.3 Aandachtspunten ....................3 De DDU-120-AED gebruiksklaar maken ............. 11 3.1 Overzicht ........................ 3.2 De Defibtech-datakaart (“DDC-kaart”) plaatsen..........3.3 De elektroden aansluiten ..................3.4 De 9V-batterij voor de actieve statusindicator plaatsen ........
Pagina 5
4.10.6 Instructies wanneer geen schok vereist is ..........4.10.7 Instructies bij reanimatie ................4.11 Ledlampjes ......................4.12 Bedrijfsomgeving ....................5 De DDU-120-AED onderhouden en problemen oplossen ......28 5.1 Zelftests ........................5.2 Routineonderhoud ....................5.2.1 De actieve statusindicator (“ASI”) controleren ..........5.2.2 Instructies bij onderhoud ................
Pagina 6
7.2 Defibtech-datakaarten (DDC-kaarten) ..............7.3 De interne gegevenslog downloaden ..............7.3.1 De interne gegevenslog downloaden met behulp van een DDC-kaart ..8 Technische specificaties ................45 8.1 Defibtech DDU-120-AED ..................8.1.1 Algemeen ......................8.1.2 Omgeving ......................8.1.3 Defibrillator ..................... 8.1.4 Golfvormspecificaties ..................
Met dit apparaat wordt de patiënt automatisch een schok toegediend zonder extra interactie van de gebruiker als een schok vereist is. Wanneer de DDU-120-AED is aangesloten op een patiënt die buiten bewustzijn is en niet ademt, voert het apparaat de volgende taken uit: •...
De DDU-120-AED is ontworpen om maximaal 150 joule defibrillatie-energie te leveren via een patiëntimpedantiebereik van 25 – 180 ohm of 50 joule defibrillatie-energy wanneer de elektroden voor kinderen/baby’s worden gebruikt.
Pagina 9
O. Patiëntelektrodenconnector. Plaats de connector in de elektrodenconnectorpoort (artikel G) om de elektroden aan te sluiten op de AED. * DDU-120-AED’s kunnen ook de stand-by- en ASI-functies uitvoeren zonder dat de 9V-ASI-batterij is geplaatst, maar de stand-bylevensduur van het batterijpak wordt dan wel aanzienlijk verkort.
1.4 Contra-indicaties Geen. 1.5 Opleidingsvereisten voor de gebruiker Om de DDU-120-AED veilig en effectief te kunnen gebruiken, moet een persoon aan de volgende vereisten voldoen: • opgeleid zijn voor de Defibtech DDU-120-AED en/of defibrillatie zoals vereist door de plaatselijke of landelijke voorschriften;...
Dit hoofdstuk bevat een lijst met meldingen over gevaren, waarschuwingen en aandachtspunten die gelden voor de DDU-120-AED en de toebehoren. Veel van deze meldingen zijn tevens terug te vinden op andere plaatsen in deze gebruikershandleiding en op de DDD-120-AED en de toebehoren. Om het u gemakkelijk te maken, wordt in dit hoofdstuk de volledige lijst weergegeven.
Pagina 12
Laat geen vloeistoffen in de DDU-120-AED binnendringen. Zorg ervoor dat er geen vloeistoffen op de AED of accessoires worden gemorst. Als er vloeistof wordt gemorst in de DDU-120-AED, kan deze beschadigd raken, of kan er WAARSCHUWING brand- of schokgevaar ontstaan.
Pagina 13
Waarschuwingen (vervolg) Gebruik uitsluitend zelfklevende wegwerpdefibrillatie-elektroden van Defibtech, batterijpakken van Defibtech en andere toebehoren die zijn geleverd door Defibtech of door erkende distributeurs van Defibtech. Door het gebruik van accessoires die niet door Defibtech zijn goedgekeurd, functioneert het WAARSCHUWING apparaat mogelijk niet naar behoren.
Pagina 14
WAARSCHUWING ECG-analyse. Bij patiënten met pacemakers kan de DDU-120-AED minder gevoelig zijn en niet alle schokbare ritmen detecteren. Als u weet dat de patiënt een geïmplanteerde pacemaker heeft, plaats dan geen elektroden recht boven WAARSCHUWING een geïmplanteerd apparaat.
Volg alle instructies op het etiket van de defibrillatie-elektroden. Gebruik defibrillatie-elektroden vóór hun vervaldatum. Gebruik defibrillatie-elektroden niet opnieuw. Gooi defibrillatie-elektroden na gebruik weg (wanneer u vermoedt dat de elektroden niet goed functioneren, dient u ze aan Defibtech te retourneren om LET OP ze te laten testen). ...
Pagina 16
Om brand- en ontploffingsgevaar te vermijden, mogen batterijen niet verbrand worden. Niet pletten. LET OP Gebruik en bewaar de DDU-120-AED alleen binnen het bereik van de in de technische specificaties vermelde omgevingsomstandigheden. LET OP ...
3 De DDU-120-AED gebruiksklaar maken In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen om uw Defibtech DDU-120-AED gebruiksklaar te maken. De DDU-120-AED is ontworpen om te worden bewaard in “gebruiksklare” toestand. In dit hoofdstuk leest u hoe u het apparaat gebruiksklaar maakt, zodat als en wanneer u het nodig hebt, u maar weinig hoeft te doen om te beginnen met het gebruik van het apparaat.
De Defibtech-datakaart (“DDC-kaart”) wordt gebruikt om informatie over gebeurtenissen en audiogegevens op te slaan die de AED heeft opgenomen. Alle DDU-120-AED’s kunnen ook zonder DDC-kaart functioneren en slaan dan informatie over belangrijke gebeurtenissen intern op. Verschillende versies DDC- kaarten slaan verschillende hoeveelheden informatie op. DDC-kaarten zijn beschikbaar in versies die wel of niet audio-informatie opslaan.
9V-ASI-batterij is geplaatst, maar de stand-bylevensduur van het batterijpak wordt dan wel aanzienlijk verkort. Het lithiumbatterijpak levert stroom aan de DDU-120-AED. Voordat u het batterijpak in de AED plaatst, moet u de 9V-lithiumbatterij in het batterijpak zelf plaatsen op de in de vorige paragraaf beschreven wijze.
Als u de DDC-kaart wilt vervangen, moet u eerst het batterijpak verwijderen door op de batterij- uitwerpknop te drukken aan de zijkant van de eenheid. Nadat de batterij gedeeltelijk is uitgeworpen, trekt u deze eruit. Binnen enkele ogenblikken na de plaatsing wordt de AED ingeschakeld en wordt er een batterijplaatsingzelftest uitgevoerd.
De actieve statusindicator moet geregeld knipperen met een groen licht. Als de AED knippert met een rood lichtje of helemaal niet knippert, heeft deze onderhoud nodig (raadpleeg paragraaf 4.2 voor meer informatie). Defibtech adviseert u de AED op een gemakkelijk toegankelijke plaats op te bergen waar de eenheid kan worden gezien en gehoord. DAC-E570-NL-DA...
4 De DDU-120-AED gebruiken Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de DDU-120-AED gebruikt. De AED is ontworpen om eenvoudig te kunnen worden bediend, zodat de gebruiker de aandacht geheel op de patiënt kan vestigen. Beknopte en gemakkelijk te begrijpen gesproken instructies en visuele ledlampjes begeleiden de gebruiker bij de bediening van de eenheid.
Om te kunnen voldoen aan de specificaties voor het batterijpak (zie paragraaf 8.2 voor nadere informatie) moet er een 9V-batterij in het batterijpak worden geplaatst. De reanimatie- en stand-byfuncties van DDU-120-AED’s werken ook met een batterijpak dat geen 9V-batterij bevat, maar de stand-bylevensduur van het batterijpak wordt dan wel aanzienlijk verkort.
Dit reduceert de tijd die nodig is om het apparaat in een noodsituatie gebruiksklaar te maken en met de behandeling te beginnen. De AED van Defibtech moet worden opgeborgen met de elektrodenconnector in de eenheid gestoken. Als de elektroden echter beschadigd zijn of niet op de juiste manier zijn aangesloten, is het mogelijk dat u een nieuwe set elektroden moet aansluiten in een noodsituatie.
Als de elektrodenverpakking niet onmiddellijk hoeft te worden gebruikt, kan deze vervolgens worden opgeborgen in het hiervoor bestemde opbergvak aan de achterkant van de AED. Nadat de elektrodenconnector op de eenheid is aangesloten, steekt u de elektrodenverpakking, met de afbeeldingen op de verpakking naar boven en buiten en de ronde kant naar voren, in de elektrodenhouder aan de achterkant van de AED.
4.4.6 De instructies van de AED opvolgen De AED zal nu controleren of de elektroden goed zijn aangesloten op de patiënt en of de ontvangst van het ECG-signaal voldoende is. Raak de patiënt niet aan, zorg dat de patiënt niet beweegt en stop nu met reanimeren.
4.7 Geen schok vereist Als het ECG-analysealgoritme van de AED heeft bepaald dat er geen schok noodzakelijk is, wordt de eenheid niet opgeladen. De gebruiker wordt zo nodig geïnstrueerd met de reanimatie te beginnen. Gedurende de reanimatie wordt het ECG-ritme van de patiënt niet bewaakt en krijgt de gebruiker niet het advies “Stop beweging”...
4.10 Gesproken instructies van de AED 4.10.1 Algemene instructies “Roep om hulp” Doel: Zodra de AED wordt ingeschakeld, vraagt de eenheid de gebruiker om hulp in te roepen. Hiermee wordt aangegeven dat bij een reanimatie altijd eerst contact moet worden gezocht met de professionele hulpdiensten.
Pagina 29
Instructies bij het aansluiten/aanbrengen van elektroden (vervolg) “Bevestig Elektroden Op Ontblote Borst Zoals Afgebeeld” Doel: De AED heeft vastgesteld dat de elektroden niet of niet behoorlijk op de patiënt zijn aangebracht. Plaats de elektroden op de patiënt in overeenstemming met de instructies op de verpakking van de elektroden.
Pagina 30
4.10.3 Instructies bij beweging/verstoring “Stop Beweging” Doel: De AED heeft vastgesteld dat de patiënt mogelijk beweegt. Stop alle beweging van de patiënt, met inbegrip van reanimatie, als reactie op dit bericht. “Stop Verstoring” Doel: De AED heeft een verstoring gedetecteerd van het ECG-signaal. Elimineer alle radiobronnen of elektrische bronnen van interferentie.
Pagina 31
“Schok na 3, 2, 1” Doel: Hiermee wordt aangegeven dat de DDU-120-AED volledig is opgeladen, het hartritmeanalysealgoritme nog steeds adviseert dat een schok aanbevolen is en de eenheid gereed is om een schok toe te dienen. De indicator Schok vereist knippert gedurende deze tijd.
Pagina 32
4.10.6 Instructies wanneer geen schok vereist is “Geen Schok Geadviseerd” “Het is Veilig de Patient Aan te Raken” Doel: De AED heeft bepaald dat er geen schok vereist is. De eenheid laadt niet op of dient niet automatisch de schok toe. Als de AED opgeladen is, wordt de schok geannuleerd. De gebruiker zal opgedragen worden te beginnen met reanimatie.
4.12 Bedrijfsomgeving De DDU-120-AED is ontworpen om te werken onder allerlei verschillende omgevingsomstandigheden. Om de betrouwbaarheid en de veiligheid van de AED in een bepaalde omgeving te verzekeren, verwijzen we naar de paragraaf “Omgeving” voor een gedetailleerde lijst met goedgekeurde omgevingsomstandigheden.
Een handleiding voor probleemoplossing wordt meegeleverd om te helpen bij de diagnose van problemen die de gebruiker zelf kan verhelpen. De DDU-120-AED bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden, behalve de 9V-batterij voor de ASI.
5.2 Routineonderhoud De DDU-120-AED is ontworpen voor minimaal onderhoud. Eenvoudige onderhoudstaken moeten regelmatig worden uitgevoerd om de betrouwbaarheid te waarborgen (zie voorbeeld van volgende onderhoudstabel). Afwijkende onderhoudsintervallen kunnen van toepassing zijn, afhankelijk van de omgeving waarin de AED wordt toegepast. En uiteindelijk vindt het onderhoudsprogramma plaats naar goeddunken van het hoofd van de noodhulpverlening.
Pagina 36
5.2.2 Instructies bij onderhoud “Test Inschakelen Mislukt” “Service Code ‘xxxx’” Doel: Dit geeft aan dat de inschakelzelftest is mislukt en dat de AED mogelijk niet operationeel is en onderhoud nodig heeft. Aan de hand van het codenummer kan de onderhoudsmonteur zien wat er met de eenheid aan de hand is.
5.2.3 De toestand van de AED en de toebehoren controleren Inspecteer de eenheid op scheurtjes of andere tekenen van schade aan de behuizing, evenals op vuil of verontreiniging, met name in het gebied rond de connectorbus en de opening voor het batterijpak. Als u scheurtjes of andere tekenen van schade hebt aangetroffen, neem de eenheid dan uit bedrijf en neem contact op met een erkend servicecentrum.
De patiëntelektroden moeten worden weggegooid. Batterijpakken moeten op gepaste wijze worden afgevoerd. 5.2.6 De Defibtech-datakaart controleren Elke keer dat de AED wordt gebruikt, wordt er een gebeurtenisbestand aangemaakt op de DDC-kaart (indien geplaatst). Indien de eenheid is gebruikt om een patiënt te behandelen, moet de DDC-kaart worden verwijderd en aan de zorgverlener van de patiënt worden overhandigd.
5.2.7 Het softwareversienummer van de AED controleren Als u wilt controleren wat het versienummer is van de software die op de DDU-120 AED wordt uitgevoerd, voert u de volgende procedure uit: • Controleer of er geen DDC-kaart in de gegevenskaartsleuf van de eenheid aanwezig is (zie paragraaf 5.2.6, “De Defibtech-datakaart controleren”).
5. Druk met de eenheid ingeschakeld op de groene Aan/uit-knop en blijf deze vasthouden tot de AED automatisch opnieuw wordt opgestart en de toepassing op de DDC-kaart begint uit te voeren. Gesproken instructies en één voor één oplichtende statuslampjes geven aan dat de toepassing wordt uitgevoerd.
Pagina 41
Geen van de artikelen die bij de DDU-120-AED (met inbegrip van de AED zelf) worden meegeleverd, is steriel of vereist sterilisatie.
De volgende checklist kan worden gebruikt als richtlijn voor de gebruiker. De tabel moet worden gekopieerd en ingevuld volgens de aanbevelingen in het schema in de paragraaf “Routineonderhoud” . Steeds wanneer er een punt is uitgevoerd, moet het worden afgevinkt. Checklist voor de gebruiker van de Defibtech DDU-120 Serienummer AED: ___________________________________________________...
Gebruik het onderstaande schema om vast te stellen welke herstelmaatregel u kunt nemen op basis van de gesproken instructie van de eenheid. Als de eenheid niet blijft werken, neemt u contact op met Defibtech (zie hoofdstuk 10 voor meer informatie).
Pagina 44
Probleemoplossing (vervolg) Symptoom Mogelijke oorzaak Correctieve handeling Controleer of de Melding Elektroden niet aangesloten elektrodenconnector correct en “Elektroden Ontbreken” volledig in het apparaat is geplaatst Elektrodenconnector niet aangesloten Sluit stekker elektroden aan Melding Elektrodenconnector is kapot Vervang de elektroden ”Sluit Stekker Elektroden Aan” De connector van het apparaat is kapot Bel voor service Elektroden niet verbonden met de...
5.8 Reparatie De DDU-120-AED bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden, behalve de 9V-batterij voor de ASI. Als de eenheid onderhoud nodig heeft, kunt u contact opnemen met Defibtech (zie hoofdstuk 10 voor contactgegevens). DAC-E570-NL-DA...
6 Toebehoren voor de DDU-120-AED Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen en toebehoren die kunnen worden gebruikt bij de Defibtech DDU-120-AED. Voor contactgegevens over het verkrijgen van vervangende onderdelen en toebehoren, raadpleegt u hoofdstuk 10 in deze handleiding. Bezoek www.defibtech.com of neem contact op met Defibtech of met uw distributeur voor meer informatie over accessoires.
DDC-kaart in het apparaat te plaatsen. De DDC-kaartsleuf bevindt zich net binnen de opening voor het batterijpak. Voor aanwijzingen voor het plaatsen en verwijderen van een DDC-kaart, raadpleegt u paragraaf 3.2 (“De Defibtech-datakaart plaatsen”) van deze handleiding. Voor het downloaden van gegevens van de kaart raadpleegt u paragraaf 7 .2 (“De interne gegevenslog downloaden”).
Recycle de defibrillator en de toebehoren als deze het einde van de gebruiksduur hebben bereikt. 6.4.1 Hulp bij recycling Neem contact op met uw plaatselijke Defibtech-distributeur als u hulp nodig hebt bij de recycling. Neem bij de recycling altijd de plaatselijke en landelijke regelgeving in acht.
7.2 Defibtech-datakaarten (DDC-kaarten) Als er een DDC-kaart in de eenheid is geplaatst, wordt elke keer dat de DDU-120-AED wordt ingeschakeld de volgende informatie in een nieuw bestand op de kaart vastgelegd: •...
7.3 De interne gegevenslog downloaden Ongeacht of er een DDC-kaart in het apparaat is geplaatst, wordt informatie intern door de DDU-120-AED geregistreerd. De opgenomen informatie is beperkt tot: • Het tijdstip waarop de AED werd ingeschakeld. • Andere gegevens zoals belangrijke gebeurtenissen (bewegingsdetectie, schokadvies, informatie over toegediende schokken, enz.)
8 Technische specificaties 8.1 Defibtech DDU-120-AED 8.1.1 Algemeen Categorie Specificatie Afmetingen 22 x 30 x 7 cm (8.5 x 11.8 x 2.7 inches) Circa 1,9 kg (4.2 lbs) met DBP-1400-batterijpak Gewicht Circa 2 kg (4.4 lbs) met DBP-2800-batterijpak Voeding Batterij (niet-oplaadbaar) Voldoet aan de toepasselijke vereisten van: •...
8.1.4 Golfvormspecificaties De DDU-120-AED dient een bifasische afgekapte exponentiële golfvorm van 150 joule toe aan patiënten met een impedantie van 25 tot 180 ohm. V max V min De golfvorm wordt aangepast om te compenseren voor de gemeten impedantie van de patiënt.
Sommige VF-ritmen met zeer lage amplitude of flutter en polymorfische VT) lage frequentie worden mogelijk niet schokbaar geacht. De DDU-120-AED is ontworpen om geen schok aan te bevelen voor alle andere ritmen, waaronder normale sinusritmen, fijn ventrikelfibrilleren (<200 μVolt) en sommige trage ventriculaire tachycardieën en asystolie.
Niet van toepassing Alleen melding ventrikeltachycardie 1. Uit de ECG-ritmedatabases van Defibtech. 2. Automatic External Defibrillators for Public Access Defibrillation: Recommendations for Specifying and Reporting Arrhythmia Analysis Algorithm Performance, Incorporating New Waveforms, and Enhancing Safety. American Heart Association (AHA) Task Force on Automatic External Defibrillation, Subcommittee on AED Safety and Efficacy.
8.1.6 Klinische samenvatting De DDU-120-AED maakt gebruik van een bifasisch, afgekapt, exponentieel golfcomplex met specificaties die grotendeels overeenkomen met de golfvormspecificaties van het apparaat dat is gebruikt in de hieronder aangehaalde studie . De DDU-120-AED is niet onderworpen aan een gepubliceerde klinische studie.
DDU-120-AED’s zijn bestemd voor toepassing binnen de elektromagnetische omgeving die hieronder wordt beschreven. De klant of de gebruiker van de DDU-120-AED moet zorgen dat het apparaat wordt gebruikt binnen de vermelde omgevingsspecificaties. Elektromagnetische straling...
Pagina 58
RF-zenders te bepalen, moet worden overwogen ter plaatse een elektromagnetisch onderzoek uit te voeren. Als de gemeten veldsterkte op de locatie waar de DDU-120-AED wordt gebruikt, hoger is dan het toepasselijke RF-nalevingsniveau hierboven, moet de DDU-120-AED worden gecontroleerd om een normale werking te verifiëren.
Pagina 59
Scheidingsafstanden De DDU-120-AED’s zijn bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin RF- storingen onder controle zijn. De klant of de gebruiker van een DDU-120-AED kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen door een minimumafstand te houden tussen draagbare en mobiele radiocommunicatieapparatuur (zenders) en de DDU-120-AED, zoals hieronder aanbevolen en in overeenstemming met de maximale output van de communicatieapparatuur.
Pagina 60
• De leverancier raadplegen of een ervaren radio-/televisietechnicus om hulp vragen. CE-keurmerk en overeenstemming Europese Unie – radiozender Defibtech, LLC verklaart dat de radiozender van de DDU-120-AED in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen in Richtlijn 1999/5/EG. De toepasselijke normen zijn te vinden onder “Omgeving”...
8.2 Batterijpakken BELANGRIJKE OPMERKING: DDU-120-AED’s die zijn voorzien van de hiernaast weergegeven markering op het etiket van de elektrodenhouder op het achterpaneel van de AED (zie paragraaf 5.2.7 voor een diagram) moeten DBP-1400- en DBP-2800-batterijpakken gebruiken die eveneens deze markering dragen.
2,5 jaar na de fabricagedatum Opmerking: In het geval van een vermoeden van defecte elektrode, moeten de elektroden duidelijk worden voorzien van de markering “Niet gebruiken” en aan Defibtech worden geretourneerd voor analyse. (Raadpleeg de paragraaf “Contactgegevens” in deze handleiding voor contactgegevens voor retourzendingen.)
DefibView is een toepassingsprogramma voor de pc dat draait op Windows-platforms. Hiermee kunnen ECG-gegevens en andere patiënt- en apparaatprestatieparameters worden bekeken na een eerstehulpsituatie. Als u de DefibView-software wilt downloaden en de systeemvereisten wilt bekijken, gaat u naar www.defibtech.com/support en klikt u op “Software Utilities”. DAC-E570-NL-DA...
9 Lijst met symbolen Symbool Betekenis Hoog voltage aanwezig. Let op! Raadpleeg de bijbehorende documentatie. Indicator Schok vereist – knippert om aan te geven dat er een schok toegediend gaat worden. auto AAN/UIT/ONTLADEN-knop – - Schakelt het apparaat in wanneer het is uitgeschakeld. - Schakelt het apparaat uit wanneer het is ingeschakeld.
Pagina 65
Lijst met symbolen (vervolg) Symbool Betekenis Operationele temperatuurbegrenzing. Uiterste gebruiksdatum yyyy-mm-dd. Defibrillatiebestendig - bestand tegen de gevolgen van een extern toegediende defibrillatieschok. Interne voeding via defibrillatiebestendige onderdelen van het type BF die op patiënten aangebracht worden (volgens EN 60601-1) Fabrikant. YYYY-MM-D D Y YYY-MM- DD Y Y Y Y...
Pagina 66
Lijst met symbolen (vervolg) Symbool Betekenis Geautoriseerde Europese dealer: EMERGO EUROPE Prinsessegracht 20 2514 AP The Hague The Netherlands Bevat geen latex. LATEX Partijnummer. IP54 Beschermd tegen stof; beschermd tegen waterstralen. Geclassificeerd door TUV Rheinland of NA wat betreft elektrische schokken, brand en mechanische gevaren conform UL 60601-1, CAN/CSA C22.2 No.601.1-M90, IEC 60601-1 en IEC 60601-2-4.
AARD DAN OOK, WINSTDERVING OF LICHAMELIJK LETSEL, zijn goedgekeurd door Defibtech, LLC; opgegeven onderhoud ZELFS ALS DEFIBTECH, LLC OP DE HOOGTE IS GESTELD VAN niet wordt uitgevoerd; de defibrillator wordt gebruikt met één of DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE, HOE DAN meer niet-goedgekeurde accessoires;...
Pagina 69
één of meer van de volgende Amerikaanse octrooien: 5.591.213; 5.593.427; 5.601.612; 5.607 .454; 5.611.815; 5.617 .853; 5.620.470; 5.662.690; 5.735.879; 5.749.904; 5.749.905; 5.776.166; 5.800.460; 5.803.927; 5.836.978; 5.836.993; 5.879.374; 6.016.059; 6.047 .212; 6.075.369; 6.438.415; 6.441.582. Zie voor aanvullende informatie over octrooien: www.defibtech.com/support/patents DAC-E570-NL-DA...