KE Super BAG0068.2 10.08
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken door onbedoeld
•
wegrollen van de tractor en de aangekoppelde machine!
•
zakken van de opgelichte machine!
Beveilig de tractor en de machine tegen onbedoeld starten en
wegrollen, en de opgelichte machine tegen onbedoeld zakken
voordat u de gevarenzone tussen tractor en opgelichte machine
betreedt voor het aanpassen van de cardanas.
De cardanas is het kortst als de cardanas horizontaal ligt. De
cardanas is het langst als de machine volledig is opgelicht.
1. Koppel de machine aan de tractor (cardanas niet aansluiten).
2. Trek de handrem van de tractor aan.
3. Bepaal de hefhoogte van de machine bij de kortste en de
langste bedrijfsstand van de cardanas.
3.1 Licht hiervoor de machine met de driepuntshydraulica van
de tractor op en laat deze weer zakken.
Bedien hiervoor de bedieningshendel van de
driepuntshydraulica aan de achterzijde van de tractor vanaf
de hiervoor bestemde werkplek.
4. Beveilig de opgelichte machine in de bepaalde hefhoogte tegen
onbedoeld zakken (bijv. door ondersteunen of bevestigen aan
een kraan).
5. Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten voordat u de
gevarenzone tussen tractor en machine betreedt.
6. Raadpleeg bij het bepalen van de lengte en bij het inkorten van
de cardanas de bedieningshandleiding van de
cardanasfabrikant.
7. Bevestig de ingekorte helften van de cardanas weer aan elkaar.
8. Smeer de aftakas van de tractor en de ingaande as van de
machine, voordat u de cardanas aansluit.
Het tractorsymbool op de beschermpijp geeft aan dat deze zijde
van de cardanas op de tractor moet worden aangesloten.
Inbedrijfstelling
57