Functie van de hoofdonderdelen
6
S3T
S3T
6
Afbeelding - Functioneel schema
1
Wateruitlaat
2
Verdamper
3
Waterinlaat
4
Compressor
5
Aanzuigafsluiter (als optie verkrijgbaar)
6
Afvoerleidingafsluiter
Naarmate het koelmiddel door de unit circuleert treden er wijzigingen
op in de toestand of conditie. Deze wijzigingen worden veroorzaakt
door de volgende hoofdonderdelen:
Compressor
De compressor (M*C) werkt als een pomp en doet het koel-
middel circuleren in het koelmiddelcircuit. Het comprimeert het
koelmiddelgas dat uit de verdamper komt tegen een drukniveau
dat de verdichting in de condensor goed mogelijk maakt.
Condensor
De condensor zet het koelmiddel om van een gas in een
vloeistof. De warmte verkregen door het gas in de verdamper
wordt door de condensor uitgeblazen in de omgevingslucht en
de damp wordt omgezet in vloeistof.
Filter / Droger
De filter achter de condensor verwijdert kleine partikels uit het
koelmiddel om blokkage van de slangen te voorkomen.
De droger verwijdert het water uit het systeem.
Expansieklep
De vloeistof komende uit de condensor komt terecht in de
verdamper via een expansieklep. Deze expansieklep brengt het
vloeibare koelmiddel op een drukniveau waarbij het gemakkelijk
verdampt in de verdamper.
Verdamper
De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het
water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare
koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat
De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een
eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit
van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
Gebruiksaanwijzing
3
1
2
Y11S
B1P
B2P
3
4
M1C
5
S1PH
S14PH
Y14S
8
9
10
(*)
EWAD120~170
7
Veiligheidsklep
8
Filter
9
Droger/vulklep
10
Vloeistofafsluiter
11
Kijkglas
12
Expansieklep
R4T
R3T
13
Y15S
11
12
14
R5T
EWAD240~340
Debietschakelaar
De debietschakelaar beschermt de verdamper van de unit tegen
bevriezing wanneer er geen of onvoldoende waterstroom is.
Beveiligingen
De unit is uitgerust met drie soorten beveiligingen:
1
Algemene beveiligingen
Algemene beveiligingen schakelen alle circuits en de hele unit
uit. Daarom moet u nadat een algemene beveiliging werd
geactiveerd de unit opnieuw manueel inschakelen.
2
Beveiligingen van het circuit
Beveiligingen van het circuit schakelen het circuit uit dat ze
beveiligen terwijl de andere circuits in werking blijven.
3
Beveiligingen van de onderdelen
Beveiligingen van onderdelen schakelen het onderdeel dat zij
beveiligen uit.
Hieronder volgt een overzicht van alle beveiligingen.
Overstroomrelais (beveiliging van het circuit)
De overstroomrelais (K*S) bevinden zich in de schakelkasten
van de unit en beveiligen de compressormotoren in geval van
overbelasting, fasestoring of te lage spanning. De instelling van
de relais gebeurt in de fabriek en mag niet worden gewijzigd. Als
ze in werking treden moeten ze manueel worden teruggesteld,
waarna ook de besturing dient te worden teruggesteld.
A
B
7
Y21S
S15PH
M2C
B5P
B4P
Y25S
Y24S
13
Debietschakelaar
14
Condensor
A
Standaard
B
Tweedruksveiligheidsklep
(*)
Standaard (zie A) of
tweedruksveiligheidsklep in optie (zie B)
Luchtgekoelde ijswaterkoelgroepen
7
S2PH
S4T
(*)
EWAD120~340MBYNN
4PW22683-1