SUUNTO D5
6.2.2. Europese Verordening inzake persoonlijke beschermingsmiddelen
De combinatie van de SUUNTO D5 en de Suunto Tank POD is een persoonlijk
beschermingsmiddel en valt onder de PBM-verordening (EU) 2016/425. Testinstantie nr. 0078,
Institut National de la Plongée Professionnelle, Entrée 3 - Port de la Pointe Rouge, 13008
MARSEILLE, Frankrijk, heeft de Europese typegoedkeuring voor bovenstaande combinatie
uitgevoerd en heeft verklaard dat deze in overeenstemming is met de Europese norm
EN250:2014. De certificering geldt tot een diepte van 50 meter zoals bepaald in EN250:2014.
6.2.3. EU-dieptemeternorm
EN13319 is een Europese dieptemeternorm. Suunto-duikcomputers zijn ontworpen om te
voldoen aan deze norm.
6.2.4. Kennisgevingen inzake regelgeving FCC/ISED
Verklaring inzake modificatie
Suunto staat aanpassingen aan of modificaties van dit apparaat door de gebruiker niet toe. Bij
aanpassingen of modificaties is het mogelijk dat de gebruiker niet langer gerechtigd is om het
apparaat te gebruiken.
Verklaring inzake interferentie
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-regelgeving en de RSS-norm(en) van Industry
Canada voor van vergunning vrijgestelde apparatuur. De werking ervan is onderhevig aan de
volgende twee voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen interferentie veroorzaken en (2) dit
apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een
ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Kennisgeving inzake draadloos
Dit apparaat voldoet aan de limieten van FCC/ISED voor blootstelling aan straling in een
ongecontroleerde omgeving en voldoet aan de richtlijnen van de FCC voor blootstelling aan
radiofrequentie (RF) en RSS102 van de ISED-regels inzake blootstelling aan radiofrequentie
(RF). De zender mag zich niet op dezelfde plaats bevinden als of werken in combinatie met
een andere antenne of zender.
Kennisgeving van FCC inzake digitale apparatuur van klasse B
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor een digitaal apparaat klasse B,
overeenkomstig deel 15 van de FCC-regelgeving. Deze limieten zijn bestemd om redelijke
bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een residentiële installatie. Deze
apparatuur genereert, gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en dit kan,
indien deze niet is geïnstalleerd en volgens de instructies wordt gebruikt, schadelijke
interferentie aan radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat zich in een
specifieke installatie geen interferentie zal voordoen. Als deze apparatuur schadelijke
interferentie veroorzaakt voor radio- of televisie-ontvangst, wat kan worden gecontroleerd
door de apparatuur in en uit te schakelen, wordt de gebruiker gevraagd om de interferentie
te corrigeren door middel van een of meerdere van de volgende maatregelen:
De ontvangstantenne anders richten of verplaatsen.
•
De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten.
•
62