14
15
Naar
WebTension
16
Finished
PressOk
3.9 De polariteit van het krachtopnemersignaal controleren
3.10 De werking van de krachtopnemers controleren
3BSE029380R0229 Rev B
Elektronische baanspanningsbesturingseenheid PFEA111/112/122, Gebruikershandleiding
Paragraaf 3.9 De polariteit van het krachtopnemersignaal controleren
SetTensionAt20m
A
FilterSettings
[250 ms 1.5 Hz]
Dit is een eenvoudige methode om te controleren of de krachtopnemers aangesloten zijn, voor
een verandering van het positieve uitgangssignaal van de besturingseenheid, voor verhoogde
baanspanning.
1.
Duw met de hand op één krachtopnemer per keer, met een kracht die overeenkomt met
een verhoogde baanspanning (zo dicht mogelijk bij de krachtopnemer) en controleer of
de aflezing positief is. Indien de waarde negatief is, moet u het krachtopnemersignaal in
de baanspanningsbesturingseenheid omdraaien.
Indien u niet weet in welke richting de kracht wordt uitgeoefend, sluit u de
krachtopnemer A en B in dezelfde richting aan.
Voor het wijzigen van de polariteit van krachtopnemer A, keert u X1:15 en 6 om
(In A+ en In A-).
Voor het wijzigen van de polariteit van krachtopnemer B, keert u X1:9 en 10 om
(In B+ en In B-).
2.
Na het omdraaien van de polariteit van de krachtopnemer, controleert u of de aflezing
op het scherm positief is voor een grotere baanspanning.
U kunt tevens de procedure „Hanging Weight" (Opgehangen gewicht) gebruiken als
werkingstest van de krachtopnemers, zie
In dit geval moet het touw het baantraject volgen, maar zo dicht mogelijk bij één van de
krachtopnemers gelegd worden. Schrijf het uitvoersignaal op en verplaats het touw naar
de andere krachtopnemer. Controleer of het verschil tussen de signalen klein is.
Afbeelding 3-2. Werking van de krachtopnemers controleren
Voer de spanningswaarde in die overeenkomt met 20 mA.
Bevestig met
.
Stel het filter in (15, 30, 75, 250, 750 or 1500 ms) uit de lijst met
of
. Bevestig met
.
Druk op
om de snelle configuratie af te sluiten en naar het
bedieningsmenu te gaan.
OPMERKING
Paragraaf
3.8.1.
3-9