8.9 Ontsmettingsapparaat
II
Het AMAZONE
ontsmettingsapparaat
Il wordt gebruikt
bij ontsmetting
van b.v. granen met
kwikzilvervrije
en kwikzilverhoudende
ontsmettingsmiddelen.
Ook zaaigoed
poeders
kun-
nen met het ontsmettingsapparaat
II goed aan het zaaigoed
worden toegevoegd.
Het ontsmettingsapparaat
strooit
exakt de gewenste
hoeveelheid
ontsmettingsmiddel
in
de zaaigoedstroom
naar de zaairaden.
De roerkapaciteit
van de snellopende
roerderas
wordt door extra roerbeugels
vergroot.
Hierdoor
wordt het ontsmettingsmiddel
aan het zaaizaad aangekleefd.
8.9.1 Bediening
van het ontsmettingsapparaat
II
a. Afsluitplaten
(fig. 46/1) van onder de doseerhuizen
(fig. 40!2) afnemen.
In gevallen
dat
onkele raairaden
niet ,worden gebruiki,
moeien
de afsiuiiplaien
aan de doseerhuizen
over de niet in gebruik zijnde zaairaden
blijven.
b. Ontsmettingsapparaat
met ontsmettingsmiddel
vullen.
Hierbij
er op letten
dat de
rubber-roerderas
(fig. 46/3) in de ontsmettingsmiddeltrechter
(fig. 46/4) recht op staan.
Deze stand verkrijgt
men door aan het aandrijfwiel
te draaien
wanneer
dit van de
grond
is gelicht.
Ontsmettingsapparaat
door opleggen
van het deksel
(fig. 46/6)
af-
sluiten.
c. Daarna de zaadkast
met graan vullen, ongeveer
tot aan de bovenkant
van het ontsmet-
tingsapparaat.
Wanneer er meer zaad in de zaadkast
wordt gedaan dan draait de roer-
deras en dus ook het luchtbandwie!
zwaarder,
waardoor
het afdraaien
moeilijk gaat.
d Men kan twee instellingen
kiezen:
In de kruk (fig. 48/1) op de zaaias kan de bout van de krukstang
bevestiging
(fig. 48/2)
in stand 0, A, B of C worden
vastgemaakt
overeenkomstig
de tabel voor ontsmetting.
In stand 0 is het ontsmettingsapparaat
uitgeschakeld.
In stand C wordt
de maximaal
mogelijke
hoeveelheid
ontsmettingsmiddel
gedoseerd.
De standen A en ß zijn voor het
uitbrengen
van tussenliggende
hoeveelheden.
Op de sehaal van de kruk (fig. 48/3) dient het kencijfer
dat in de tabel wordt opgege-
ven, ingesteld
te worden.
Een hoger cijfer betekent
dat een grotere
hoeveelheid
van
het ontsmettingsmiddel
wordt gedoseerd.
Aan de kruk (fig. 48/3) wordt de fijn instelling
gemaakt.
e. Ontsmettingsapparaat
vijf deel strepen
hoger
instellen
als in de tabel
is opgegeven.
Voorbeld:
tabel
mb A3 Stand A8
of tabel
-s A8 Stand 85
Deze overdosering
is alleen bij het beginnen
gewenst
zodat de ontsmetting
snel wordt
begonnen.
f. Een afdraaigoot
vol graan afdraaien.
Tijdens
het afdraaien
goed opletten
wanneer
het
mengen
met ontsmettingsmiddel
begint.
Daarna de juiste
instelling
van het ontsmet-
tingsapparaat
instellen
overeenkomstig
de opgave
in de tabel (blz. 38), dat betekent:
de vijf strepen verschil die voor het afdraaien
werden
ingesteld
weer terugstellen
vol-
gens de tabel. De afdraaigoot
in de zaaimachine
leegmaken.
g. Afdraaiproef
voor het te verzaaien
graan uitvoeren
(volgens punt 3.6.1).
h. Zaadkast
verder vullen.
i. Afsluitschuiven
(fig. 47/1)
van de zaaihuizen
(fig.47/2)
op stand
,,3/4" schuiven,
ook
wanneer
in de zaaitabel
stand ,,open"
wordt opgegeven.
Door de intensieve
roerwer-
king van de roerbeugels
(fig. 46/5) kan nu het zaaigraan
via de zaairaden
ombelemmert
naar buiten stromen.
37