Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Afdraaien Van De Gewenste Zaaihoeveelheid - Amazone D7/30-E-R Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

3.6 Het afdraaien
van de gewenste zaaihoeveelheid
Om de gewenste
zaaihoeveelheid,
vast te stellen is een afdraaiproef
gewenst.
Dcze wordt
uitgevoerd
met halfgevulde
zaadkast.
De afdraaislinger
draait
dan veel lichter dan met
een gevulde
zaadkast.
De zaaimachine
dient met de trekker
hefinrichting
te worden
op-
gelicht, zodat de wielen vrij van de grond kunnen draaien.
De afdraaislinger
(fig. i7/1)
wordt aan de rechterkant
van
de machine,
achter
de instel-
sehaal, in de opening
aan de zijkant
van aandrijfkast
gestoken
en gedraait
tot dat de
meenemer
inschakelt.
De trechterbalk
wordt aan beide kanten ontgrendeld
(fig. 18/1) en
ach?er uit getrokken
waardoor
de trechterbalk
naar beneden zakt. Dit is alleen bij ontlaste
schaardruk
mogelrjk.
Bovendien
mag bij gezakte
trechterbalk
geen schaardruk
worden
gegeven.
Nu kunnen de afdraaigoten
(fig. 17/2) op de trechterbalksteunen
worden geschoven.
Daar-
na wordt de afdraaislinger
bij half gevulde
zaadkast
enige malen gedraait,
totdat er zaad
uit alle geopende
zaadhuisjes
valt. Dan zijn de zaadhuisjes
met zaad gevuld. Wanneer
de
afdraaigoten
geleegd
zijn en weer op de plaats aangebracht
dan kan de afdraaiproef
be-
ginnen.
Kiest men voor een deel van een hektare dan geldt het volgende
voorbeeld:
250 m2 = '/.xI
deel van een hektare.
Voor de D7/30-E
zaaimachine
komt dit overeen
met 63,3 krukas
omwentelingen.
Voor de D7/40-E
zaaimachine
komt
dit overeen
met 47,6 krukas
om-
wentelingen.
De opgevangen
zaadhoeveelheid
in kg. x 40 komt overeen
met de zaadhoeveelheid
in
kilogrammen
per hektare.
Is een grotere
zaaihoeveelheid
gewenst,
dan moet op de sehaal van de aandrijfkast
een
hoger cijfer gekozen
worden
of een lager cijfer bij een kleinere
zaaihoeveelheid.
De af-
draaiproef
dient zo dikwijls
herhaalt
te worden
totdat
exakt de gewenste
hoeveelheid
is
verkregen.
3.6.1 Verschillen
tussen de afdraaiproef
en de zaaihoeveelheid
Door de afdraaiproef
wordt,
door aan de kruk de draaien,
het rijden op het veld nage-
bootst.
Omdat het zaaimachinewiel
op het zaaiklaar
gemaakte
land minder
omwentelin-
gen maakt dan bij een gelijke strook op een vaste weg, is men bij het vaststeilen
van het
aantal krukomwentelingen
met de hand, ervan uitgegaan
dat het zaaimachinewiel
op het
land 7% Slip heeft. Deze waarde
van 7"/0 is een ervaringswaarde
die in de meeste ge-
vallen overeen zal komen. Op zeer lichte en losse grond kan de Slip van het zaaimachine-
wie1 ook hoger
worden
en op zeer vaste kluitige
grond,
kan de Slip ook minder
zijn
dan 7 "/IX
Wanneer
door de omstandigheden
grote afwijkingen
tussen afdraaiproef
en uitzaaihoe-
veelheid
voorkomen,
is het gewenst
het aantal
krukomwentelingen
voor de afdraaiproef
met de hand vast te stellen door een proef op het in te zaaien land.
Hiertoe meet men op het land 250 vierkante
meter af.
Dit komt voor een machine met 3 mtr. werkbreedte
overeen met een rijstrook
van
250
-~
~~= 83,3 mtr., en voor een machine van 4 mtr. werkbreedte
komt dit overeen
met een
3
-
:= 625 mtr. lange rijstrook.
250
4
De afdraaikruk
wordt in het gat in de aandrijfkast
gestoken
waarna
het aantal omwente-
lingen die de kruk maakt. tijdens
het rijden over de uitgezette
strook,
geteld
dienen
te
worden.
Met het aantal getelde
omwentelingen
kan men nu een volledig
betrouwbare
af-
draaiproef
uitvoeren.
Op deze wijze zijn alle invloeden
van het zaaibed ondervangen.
De AMAZONE
D/E-R
en D7/E-N
hebben wezenlijk
grotere
banden dan aan andere
ma-
chines gebruikelijk
is. Daarom zijn de bodeminvloeden
op het afgedraaide
aantal omwen-
telingen
waarschijnlijk
geringer
dan bij machines
met kleinere
banden. Afwijkingen
zullen
daarom slechts in bijzonder
ongunstige
omstandigheden
voorkomen.
Evenals in het voorbeeld
van uitzaaiafwijkingen
door Slip kunnen ook vernauwingen
op de
bodemkleppen
en voor de uitlopen
van de zaaihuizen
ontstaan
door aangroeien
van het
ontsmettingsmiddel,
waardoor
de zaaihoeveelheden
ook kunnen
afwijken.
Wanneer
der-
gelijke
aangroeiingen
voorkomen
is het noodzakelijk,
door de afdraaiproef
te herhaien,
de uitzaaihoeveelheid
te controleren
nadat 2- of 3 zaadkastinhouden
verzaaid
zijn. Er
heeft zieh dan een verevenings
toestand
ingesteld
waarbij
de uitzaaihoeveelheid
niet
meer zakt, ondanks
de ontsmettingsmiddelen.
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

D7/40-e-rD7/30-e-nD7/40-e-n

Inhoudsopgave