Als de MASTER-omvormer langer dan de vooraf geselecteerde DLY UITSCH. [0535] onder de
frequentie gaat en de systeemdruk hoger is dan de EFFECTIEVE VER. WAARDE [03]
(GEWENST.WAARD [02] + WRK.WRD.OP [0505]), stopt de eerste reservepomp.
0535 VERTR.UITS.
0535
5 sec
Mogelijke instellingen:
Vertragingstijd voordat de reservepompen in de modus Cascaderelais wordt uitgeschakeld.
0540 DROP FREQ
0540
42 Hz
Mogelijke instellingen:
Deze parameter wordt gebruikt om waterslag bij systemen te voorkomen. Voordat een
volgende pomp start, valt de MASTER-omvormer naar de geselecteerde frequentie. Als de
VALFREQUENTIE wordt bereikt, wordt de volgpomp vrijgelaten en gaat de MASTER-
omvormer verder met de normale werking.
0545 MAX. WAARDE
0545
Mogelijke instellingen:
Als deze geselecteerde waarde wordt bereikt, wordt een onmiddellijke afsluiting van de
volgpomp uitgevoerd.
Bijv.
GEWENST.WAARD [02]:
VOLL. WAARDE [0545]:
Als er drie pompen werken (1 MASTER-omvormer + 2 volgpompen) en er wordt een
systeemdruk van 7,50 bar bereikt, worden de reservepompen onmiddellijk een voor een
afgesloten.
Deze parameter voorkomt overdruk bij het systeem ingeval de HYDROVAR onjuist wordt
geparameteriseerd.
0550 MAX. WRDVERT
0550
0 sec
Mogelijke instellingen:
Vertragingstijd om een reservepomp af te sluiten in geval de werkelijke waarde de
limiet van de VERWAARDE [0545] overschrijdt.
UIT
Vertragingstijd uitschakelen (alleen voor
cascaderelais!)
0 – 100 sec
Frequentieval (alleen voor cascaderelais!)
0,0 – 70,0 Hz
Volledige waarde (alleen voor cascaderelais!)
UIT – vooraf ingesteld sensorbereik
5,00 bar
7,50 bar
Overwaarde van vertraging
(alleen voor cascaderelais!)
0,0 – 10,0 sec
79
S
S
S
S