De volgende 3 parameters zijn verantwoordelijk voor het starten van de reservepompen en
ook voor de berekening van de nieuwe GEWENST.WAARD.
0505 WRK.WRD.OP
0505
0,35 Bar
Mogelijke instellingen:
0510 WRK.WRD.AF
0510
0,15 BAR
Mogelijke instellingen:
0515 VRIJGV.FREQ
0515
48,0 Hz
Mogelijke instellingen:
Met deze parameter kan voor de volgende pompen de gewenste vrijgavefrequentie worden
geselecteerd. Als een pomp in het systeem deze frequentie bereikt en de systeemdruk valt
onder de GEWENST.WAARD [02] – WRK.WRD.AF [0510], wordt de volgende pomp
ingeschakeld.
0520 VRIJ. VERTR.
0520
5 sec
Mogelijke instellingen:
Als de parameters hierboven voor het inschakelen van een volgpomp bevredigd zijn, zal na
deze geselecteerde tijd de volgende volgpomp starten.
0525 WISSELVERTR
0525
5 sec
Mogelijke instellingen:
Vertragingstijd tussen twee wisselende acties van de pomp op vaste snelheid.
Deze parameter voorkomt dat het systeem herhaaldelijk tussen acties wisselt wegens de
verbruiksvariaties.
0530 SCHAK.FREQ.
0530
30 Hz
Mogelijke instellingen:
Het is mogelijk om de frequentie om in de modus Cascaderelais de pompen met constant
toerental in te stellen via deze parameter.
Hefwaarde
0,00 – naar het vooraf geselecteerde sensorbereik
Valwaarde
0,00 – naar het vooraf geselecteerde sensorbereik
Frequentie voor de volgende vermogenseenheid
inschakelen
0,0 – 70,0 Hz
Vertragingstijd inschakelen (alleen voor
cascaderelais!)
0 – 100 sec
Vertragingstijd inschakelen (alleen voor
cascaderelais!)
0 – 100 sec
Frequentie uitschakelen
(alleen voor cascaderelais!)
0,0 – 120,0 Hz
78
G
S
G
S
G
S
S
S
S