3.2.3
Cascadeserie/Synchroon (uitgezonderd de SINGLE uitvoering)
In deze bedrijfsmodus zijn er verschillende mogelijkheden om de verschillende omvormers
in de BASIC-uitvoering en de MASTER-uitvoering te combineren.
In principe is elke pomp uitgerust met een HYDROVAR-regeltoestel. Alle toestellen zijn
aangesloten op de RS-485 interface en communiceren via standaard MODBUS-formaat
(9600 Baud, RTU, N81).
Voor een volledig geregelde installatie is ten minste één "MASTER-omvormer" nodig, voor
de andere pompen volstaat een "BASIC-omvormer".
De regelaar in de "MASTER-omvormer" krijgt continu informatie over de status en
eventuele storingen van de "BASIC-omvormers". Alle storingen worden op de MASTER
eenheid weergegeven, inclusief datum en tijdstip.
De volledige regeling gebeurt telkens via de "MASTER-omvormer", ook de automatische
volgordeverandering van de volgpompen voor een gelijkmatige slijtage en een gelijk aantal
bedrijfsuren is mogelijk.
Als de besturingskaart van de MASTER-omvormer defect raakt, kunnen de BASIC-
omvormer(s) met een externe schakelaar door het sluiten van het solo run contact worden
gestart en wordt op die manier de werking in geval van nood van de installatie
gewaarborgd.
Functioneel voorbeeld
Elke pomp van de installatie (uitgebreid tot maximaal 8 pompen) is uitgerust met een
HYDROVAR-regeltoestel (ten minste één MASTER-omvormer, de andere kunnen BASIC-
omvormers zijn). Alle toestellen zijn op elkaar aangesloten via de seriële interface (RS-485).
De combinatie van de verschillende HYDROVAR-regelaars in een meerpompeninstallatie
wordt bepaald door de systeemvereisten (d.w.z. in een zespompeninstallatie kunnen om
veiligheidsredenen twee MASTER-omvormers worden gebruikt en vier BASIC-omvormers –
of om het even welke andere configuratie).
Minimumvereiste: 1 MASTER-omvormer en de andere pompen uitgerust met BASIC-
omvormers
Master-omvormer
Basic-omvormer
aansluiting
Basic-omvormer Basic-omvormer
10
uitgebreid tot
max. 8 pompen