Zekeringen
Onderhoudsinterval/Specificatie
De elektrische installatie is beveiligd door middel van
zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er
een zekering is doorgebrand, moet het onderdeel en
de bedrading op kortsluiting worden gecontroleerd.
Om een zekering te vervangen, deze uit de houder
trekken (fig. 47).
1
2
3
4
Figuur 47
1. F1; hoofdzekering – 30 A
2. F2; spanningsregelaar
– 25 A
Koplampen
Specificatie: gloeilamp nr. 1156, type voor
automobielen
Gloeilamp verwijderen
1.
Aftakas uitschakelen, parkeerrem in werking
stellen, hefinrichting laten zakken en de
contactsleutel in de stand "STOP" draaien om de
motor te stoppen. Verwijder de sleutel uit het
contactslot.
2.
Open de motorkap. Trek de stekkers van beide
polen aan de lamphouder af.
3.
Draai de lamphouder 1/4 slag linksom en
verwijder deze uit de reflector (fig. 48).
m–3316
3. F3; dashboard,
veiligheidssysteem en
Cruise Control – 10 A
4. F4; koplampen en
achterlichten – 10 A
4.
De lamp indrukken en linksom draaien tot
aanslag (ca. 1/4 slag) en verwijder de lamp uit de
houder (fig. 49).
5
3
2
4
Figuur 48
1. Lamphouder
2. Reflector
3. Lippen
Gloeilamp monteren
1.
Aan de zijkant van de lampvoet zitten metalen
pennen. Houd de pennen voor de sleuven in de
lamphouder en steek de lampvoet in de houder
(fig. 49). De lamp in de houder drukken en
rechtsom draaien tot aanslag.
2
4
3
Figuur 49
1. Gloeilamp
2. Metalen pennen
Onderhoud
5
1
4
4. Sleuven
5. Polen
1
2
4
3. Lamphouder
4. Sleuven
39