Gebruiksaanwijzing
Veiligheid staat voorop
Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies op
pagina 2 - 7. Met behulp van deze informatie kunt u
letsel van uw gezinsleden, omstanders, dieren en u
zelf voorkomen.
Bedieningsorganen
Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen
(fig. 10) voordat u de motor start en de machine
gebruikt.
5
15
2
1
3
4
Figuur 10
1. Handgas
2. Choke
3. Aftakasschakelaar
4. Hendel voor
stoelverstelling
5. Motorolietemperatuurmeter
6. Bedieningshendel
hefinrichting
7. Indicatielampjes
8. Brandstofvoorraadmeter
14
7
8
6
11
9
16
10
12
13
14
m–3253
9. Bedrijfsurenteller
10. Contactslot
11. Rempedaal
12. Parkeerremhendel
13. Bedieningshendel
Hoog/Laag groepen
14. Cruise Control-schakelaar
15. Hendel voor schuinstand
stuurwiel
16. Rijpedaal
Parkeerrem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1.
Trap het rempedaal (fig. 10) in en houd het
ingetrapt.
2.
Beweeg de parkeerremhendel (fig. 10) omhoog
en laat het rempedaal langzaam opkomen. Het
rempedaal moet in de ingetrapte (vergrendelde)
stand blijven staan.
Parkeerrem lossen
1.
Trap het rempedaal (fig. 10) in. De
parkeerremhendel moet nu vrijkomen.
2.
Laat het rempedaal opkomen.