Onderhoud van maaidek
De messenkooien wetten
WAARSCHUWING
Contact met de messenkooien of andere bewegende
onderdelen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
• Houd vingers, handen of kleding uit de buurt
van de messenkooien of andere bewegende
onderdelen.
• Probeer de messenkooien nooit met uw handen
of voeten te draaien of aan te raken terwijl de
motor draait.
1. Plaats de machine op een horizontaal vlak, laat
de maaidekken neer, zet de motor af en stel de
parkeerrem in werking.
2. Verwijder de plastic afdekking links van de stoel.
3. Stel het contact tussen de messenkooi en de snijplaat
af en zorg ervoor dat dit geschikt is voor het wetten
bij alle maaidekken; zie de Gebruikershandleiding van
het maaidek.
GEVAAR
Wanneer u het toerental van de motor tijdens het
wetten verandert, kunnen de messenkooien tot
stilstand komen.
• Verander nooit het motortoerental tijdens het
wetten.
• Wet de messenkooien uitsluitend als de
motor stationair loopt.
4. Start de motor en laat deze op een laag stationair
toerental lopen.
5. Zet de wetschakelaar in de achteruitstand (R)
(Figuur 59).
Figuur 59
1. Wetschakelaar –
achteruitstand
2. Wetschakelaar –
vooruitstand
6. Draai de toerentalregeling van de messenkooien naar
instelling 1 (Figuur 60).
1. Toerenregelaar van messenkooien
7. Zet de schakelhendel in de neutraalstand en duw de
maai-/hefhendel naar voren om te beginnen met
wetten.
8. Breng de wetpasta aan met de borstel met de lange
steel. Gebruik nooit een borstel met een korte steel.
9. Als de messenkooien blijven vastzitten of instabiel
worden tijdens het wetten, moet u het toerental
van de messenkooien verhogen totdat de snelheid
stabiliseert. Zet daarna het toerental weer op stand 1
of de gewenste snelheid.
10. Als u de maaidekken tijdens het wetten wilt
afstellen, schakelt u de messenkooien uit door de
maai-/hefhendel naar achteren te bewegen en de
motor af te zetten. Na de afstelling herhaalt u
stappen4 tot en met 8.
11. Herhaal deze procedure bij alle maaidekken die u
wilt wetten.
12. Als u klaar bent met wetten, moet u de wetschakelaar
in de vooruitstand (F) zetten, de afdekking
terugplaatsen en alle wetpasta van de maaidekken
wassen. Stel indien nodig het contact tussen
de messenkooi en de snijplaat af. Zet de
toerentalregeling van de messenkooien in de
gewenste maaistand.
Belangrijk: Als de wetschakelaar na het wetten
niet in de vooruitstand (F) wordt gezet, zullen
de maaidekken niet omhoog komen of naar
behoren werken.
49
Figuur 60