procedure is belangrijk om te voorkomen dat de
maaidekken het aangrenzende terrein maaien. Het
is echter raadzaam een zo groot mogelijk deel van
de green te maaien om de hoeveelheid gras langs de
buitenrand dat nog moet worden gemaakt, tot het
minimum te beperken.
5. U kunt de werktijd bekorten en de machine
eenvoudig voor de volgende maaibaan
opstellen door de machine een ogenblik in de
tegenovergestelde richting te draaien en daarna in de
richting van het ongemaaide deel; d.w.z. als u naar
rechts wilt draaien, draait u eerst iets naar links en
dan naar rechts. Op deze manier kunt u de machine
sneller richten voor de volgende maaibaan. Volg
dezelfde procedure als u in de andere richting draait.
Het is verstandig een draaiing zo kort mogelijk
maken. Maak echter bij warm weer een ruimere
boog om het gras zo min mogelijk te beschadigen.
Belangrijk: U mag de machine nooit tot
stilstand brengen op een green terwijl de
messenkooien van het maaidek draaien, omdat
hierdoor de green kan worden beschadigd.
Laat de machine ook niet stoppen op een natte
green omdat de wielen van de machine dan
sporen of afdrukken kunnen achterlaten.
6. Maak het werk af door de buitenste rand van de
green te maaien. Zorg ervoor dat u in een andere
richting maait dan de voorgaande keer. Let altijd
op het weer en de greenomstandigheden en zorg
ervoor dat u in een andere richting maait dan de
voorgaande keer. Plaats de vlag terug.
Aan het einde van het maaien van de buitenrand,
moet u even de maai-/hefhendel naar achteren
trekken zodat de messenkooien uitschakelen zonder
dat u deze omhoog brengt. Blijf vooruit maaien tot
de messenkooi stopt met draaien en rijd vervolgens
van de green af en breng de messenkooien omhoog
(dit voorkomt dat er gras op de green terechtkomt
terwijl u de messenkooien omhoog brengt).
7. Verwijder al het maaisel uit de grasmanden voordat
u de machine naar het volgende green rijdt. Zwaar
en vochtig maaisel vormt een overmatige belasting
van de manden en voegt onnodig gewicht toe aan
de machine, waardoor de motor, het hydraulische
systeem, de remmen, enz. zwaarder worden belast.
Transport
Zorg ervoor dat de maaidekken volledig omhoog zijn.
Zet de schakelhendel in de transportstand. Gebruik
de remmen om de machine langzamer te laten rijden
als u een steile helling afrijdt om te voorkomen dat u
de macht over het stuur verliest. Verminder altijd uw
snelheid als u oneffen terrein nadert en rij voorzichtig
in sterk glooiend gebied. Zorg ervoor dat u vertrouwd
raakt met de breedte van het voertuig. Probeer niet
tussen objecten te rijden die dicht bij elkaar staan,
teneinde dure schade en uitvaltijd te voorkomen.
Inspectie en reiniging na het
maaien
Als u klaar bent met maaien, moet u de machine grondig
schoonspoelen met een tuinslang zonder spuitmond
zodat bij een te hoge waterdruk de afdichtingen en
lagers niet worden beschadigd en verontreinigd raken.
Was een hete motor of elektrische aansluitingen
NOOIT met water.
Het wordt aanbevolen om de machine na het
reinigen te inspecteren op eventuele lekken in het
hydraulische systeem, beschadigingen of slijtage
van de hydraulische en mechanische onderdelen.
Controleer of de maaimessen scherp genoeg zijn.
Smeer verder het tractiepedaal met SAE 30W olie of
een sproeismeermiddel om corrosie te voorkomen en
ervoor te zorgen dat de machine tot tevredenheid blijft
werken als u deze de volgende keer gebruikt.
De machine slepen
In noodgevallen kan de machine over een korte afstand
(niet meer dan 0,5 km) worden gesleept. Toro raadt
echter aan hiervan geen standaardprocedure te maken.
Belangrijk: U mag de machine niet sneller dan 3-5
km/u slepen omdat hierdoor het aandrijfsysteem
kan worden beschadigd. Als de machine over een
grote afstand moet worden verplaatst, moet u deze
vervoeren op een vrachtwagen of een aanhanger.
1. Ga naar de omloopklep op de pomp en draai deze
zodat de sleuf verticaal staat (Figuur 44).
36