Belangrijk: Zorg ervoor dat het oliepeil tussen
de markeringen voor het minimum- en het
maximumpeil op de peilstok staat. De motor kan
defect raken als er te veel of te weinig olie in het
carter is.
1. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak.
2. Verwijder de peilstok en veeg deze af met een
schone doek (Figuur 27). Steek de peilstok in
de buis. Let erop dat de peilstok er volledig in
schuift. Haal de peilstok uit de buis en controleer
het oliepeil. Als het oliepeil te laag is, moet
u de vuldop losmaken van het klepdeksel en
langzaam voldoende olie bijvullen totdat het peil
de vol-markering op de peilstok bereikt. Vul de olie
langzaam bij en controleer daarbij veelvuldig het
peil. Niet te vol vullen.
Belangrijk: Zorg ervoor dat de peilstok
is verwijderd terwijl u de motor met olie
vult. Als u motorolie bijvult, moet u ervoor
zorgen dat er enige afstand is tussen de
vulinrichting en de vulopening in het
klepdeksel, zoals is aangegeven in Figuur 26.
Hierdoor kan er tijdens het vullen lucht
ontsnappen, zodat de olie niet overloopt en in
de ontluchtingsinrichting terechtkomt.
Figuur 26
1. Let op de afstand
1. Dop van vulbuis
3. Plaats de peilstok terug.
4. Start de motor en laat deze 30 seconden stationair
lopen. Zet de motor daarna af. Wacht 30 seconden
en herhaal vervolgens stap 2 en 3.
Belangrijk: Controleer het oliepeil om de
8 bedrijfsuren of dagelijks. Ververs de olie en
vervang het filter na de eerste 50 bedrijfsuren,
daarna moet u om de 150 bedrijfsuren de
olie verversen en het oliefilter vervangen.
De olie moet echter vaker worden vervangen
als de machine in zeer stoffige of vuile
omstandigheden wordt gebruikt.
5. Plaats de vuldop en de peilstok weer stevig op hun
plaats.
Brandstoftank vullen
Gebruik uitsluitend schone, verse dieselbrandstof
of biodiesel met een laag <500 ppm) of ultralaag
(<15 ppm) zwavelgehalte. Het cetaangetal moet
minimaal 40 zijn. Koop brandstof in hoeveelheden die
binnen 180 dagen kunnen worden gebruikt zodat u
altijd verse brandstof heeft.
Inhoud brandstoftank: 22,7 liter
Gebruik zomerdieselbrandstof (nr. 2-D) bij
temperaturen boven -7° C en winterdieselbrandstof
(nr 1-D of nr. 1-D/2-D-mengsel) bij temperaturen
onder -7° C. Gebruik van winterdieselbrandstof bij lage
temperaturen biedt een lager vlampunt en een lager
stolpunt. Dit vergemakkelijkt het starten en vermindert
de kans dat de filters verstopt raken.
25
1
Figuur 27
2. Peilstok
2
g014618