Algemeen overzicht
van de machine
4
2
3
1
g014674
Figuur 15
1. Motor
2. Rolbeugel
3. Bedieningspaneel
4. Stoel
Bedieningsorganen
Tractiepedaal
Het tractiepedaal (Figuur 16) heeft drie functies: de
machine vooruit en achteruit te laten rijden en tot
stilstand te brengen. U moet de bovenkant van het
pedaal intrappen om vooruit te rijden en de onderkant
van het pedaal om achteruit te rijden of bij het stoppen
als u vooruitrijdt. Daarnaast kunt u het pedaal in de
neutraalstand zetten om de machine te stoppen. Laat
uw hiel niet op Achteruit rusten als u vooruitrijdt
(Figuur 17).
5
6
7
8
5. Stuurwiel
6. Tractiepedaal
7. Voetsteun
8. Messenkooien met
grasvangers
1
1. Tractiepedaal – vooruit
2. Tractiepedaal – achteruit
De rijsnelheden zijn als volgt:
• Maaisnelheid vooruit: 3–8 km/u
• Maximale transportsnelheid: 16 km/u
• Snelheid achteruit: 4 km/u
Vergrendelpedaal van stuurstangarm
Druk het pedaal in (Figuur 16) en breng de stuurarm
omhoog of omlaag voor het comfort van de bestuurder
en laat het pedaal los om de arm te vergrendelen.
Opmerking: Beweeg de stuurarm volledig vooruit
voordat u de stoel omhoog brengt.
Gashendel
De gashendel (Figuur 18) biedt de bestuurder de
mogelijkheid het toerental van de motor te regelen. U
verhoogt het toerental van de motor door de gashendel
naar SNEL te bewegen; u verlaagt het toerental van
20
2
Figuur 16
3. Vergrendelpedaal van
stuurstangarm
Figuur 17
3
g014603