de motor door de gashendel naar LANGZAAM te
bewegen.
Opmerking: U kunt de motor niet afzetten met de
gashendel.
2
1
1. Gashendel
2. Bedieningshendel van
hefinrichting (voor
omhoog/omlaag brengen
van maaidekken)
3. Schakelhendel
4. Contactschakelaar
5. Waarschuwingslampje
motoroliedruk
Bedieningshendel van hefinrichting
(voor omhoog/omlaag brengen van
maaidekken)
Als u de hendel (Figuur 18) tijdens het gebruik naar
voren beweegt, laat u de maaidekken neer en start u de
messenkooien. Om de messenkooien tot stilstand te
brengen en de maaidekken omhoog te brengen, moet
u de hendel naar achteren trekken. Tijdens het maaien
kunt u de messenkooien tot stilstand brengen door de
hendel eventjes naar achteren te trekken en dan los te
laten. U stelt de messenkooien weer in werking door de
hendel naar voren te bewegen.
Schakelhendel
De schakelhendel (Figuur 18) heeft twee tractiestanden
plus een neutraalstand. U kunt van maaien naar
transport en van transport naar maaien schakelen (niet
naar de neutraalstand) als de machine in beweging is. De
machine zal geen schade oplopen.
3
9
8
7
5
6
Figuur 18
6. Waarschuwingslampje
accu
7. Indicatielampje voor
onderhoud
8. Waarschuwingslampje
gloeibougie
9. Lampje watertemperatuur
• Achterste stand – neutraalstand en wetten
• Middelste stand – maaien
• Voorste stand – transport
Contactschakelaar
Steek het sleuteltje in het contact (Figuur 18) en draai dit
zo ver mogelijk naar rechts op START om de motor
4
te starten. Laat het sleuteltje direct los als de motor
start; het sleuteltje komt automatisch op AAN. Draai
het contactsleuteltje naar links op Uit om de motor af
te zetten.
Waarschuwingslampje accu
Dit lampje (Figuur 18) brandt als de accu bijna leeg is.
Lampje motoroliedruk
g014599
Dit lampje (Figuur 18) brandt als de motoroliedruk
gevaarlijk laag is.
Lampje watertemperatuur
Dit lampje (Figuur 18) brandt en de motor
schakelt automatisch uit als de temperatuur van de
motorkoelvloeistof te hoog wordt. Als de motor stilvalt,
kunt u deze opnieuw starten en de machine 10 seconden
laten rijden voor de motor opnieuw stilvalt, zodat u de
machine naar een locatie kunt verplaatsen waar u deze
kunt laten afkoelen.
Indicatielampje voor onderhoud
Het indicatielampje voor onderhoud (Figuur 18) gaat
branden zodra de machinesensoren een probleem
detecteren met één van de systemen van de machine.
Als dit lampje gaat branden, stop dan onmiddellijk met
wat u aan het doen bent en rij naar een veilige locatie
waar door uzelf of door een servicemonteur kan
worden vastgesteld wat het probleem is. Raadpleeg
Diagnose van het onderhoudsindicatielampje (bladz. 50) v-
oor meer informatie over systeemproblemen.
Indicatielampje van gloeibougie
Als dit lampje (Figuur 18) gaat branden, geeft dit aan dat
de gloeibougies ingeschakeld zijn.
Opmerking: Het indicatielampje van de gloeibougies
kan kort gaan branden nadat de motor is gestart. Dit
is normaal.
21