Hfdst. 5.6 BELANGRIJK:
• Signaleer met de claxon het begin van iedere manoeuvre.
• De invoering van materiaal dient altijd te gebeuren terwijl de menger draait.
• De laadvolgorde is uitsluitend afhankelijk van het eindproduct dat men wenst te verkrijgen. Doorgaans wordt eerst het meel,
vervolgens het droge materiaal zoals hooi en stro, en tenslotte het gesneden de materiaal geladen.
Indien het noodzakelijk is om lang hooi en stro met een vorkheftruck of laadtoestellen te laden, moet de machine bij minstens
2000 toeren draaien, tot de lange vezel gedeeltelijk gesneden is, waarna het laden voltooid wordt met het gesnijde materiaal.
Het mengen wordt vervolgens voltooid door de motor bij 1800/2000 toeren/minuut te laten werken.
Hfdst. 5.6.1 GOEDE NORMEN VOOR EEN CORRECT GEBRUIK VAN DE MENGWAGEN
Het verkrijgen van een goed rantsoen is afhankelijk van talrijke factoren (kwaliteit van het product, juiste keuze van het type
wagen, goede operator, aandacht bij de diverse bewerkingsfasen). Het is praktisch onmogelijk om een procedure te verstrekken
die letterlijk opgevolgd kan worden en altijd optimale resultaten garandeert.
Zelfs grondstoffen die in verschillende geografische zones bewaard of geproduceerd worden, kunnen dergelijke kenmerken
bezitten dat ze op het moment van gebruik anders behandeld moeten worden. Het is daarom correcter om overwegingen inzake
de diverse werkfasen en het gedrag van enkele producten te bespreken, wanneer die eenmaal in de menger geladen zijn, dan
een reeks in volgorde uit te voeren handelingen te beschrijven.
Uitgaande van de veronderstelling dat de hierna volgende aanwijzingen in het merendeel der gevallen een goed resultaat gehad
tot gevolg hebben, is het zaak op enkele factoren te wijzen die het resultaat van het eindproduct kunnen compromitteren:
• Geringe kwaliteit van de grondstoffen wegens een slechte oogst en/of opslag
• Geringe efficiëntie van de machine wegens slecht onderhoud
• Geringe aandacht of bekwaamheid van de gebruiker
De snij- en mengwagen vormt slechts een instrument. De operator moet dus altijd rekening houden met het resultaat en dit
kennen, zodat hij de kenmerken van de machine kan benutten al naargelang de diverse materialen die hij gebruikt.
Hieruit volgt dat onderstaande adviezen vooral een goed uitgangspunt vormen en gevolgd of gecorrigeerd kunnen worden,
afhankelijk van het geval.
Hfdst. 5.6.2 OVERWEGINGEN VAN ALGEMENE AARD
Het wordt afgeraden de volledige baal in ongeacht welke snij- en mengwagen te voeren, met name indien deze afkomstig is
van een balenpers met harde kern, en dit om de volgende redenen:
• Het is niet mogelijk de staat van het interne deel van het product te controleren, dus de aanwezigheid van schimmels, aarde
of niet ter zake doende objecten.
• Het is niet altijd mogelijk het gewicht van de baal te laten overeenstemmen met dat van het recept.
• Een volledige baal, met name van het omwikkelde type, vereist een grotere inspanning van de bewegende organen.
In de horizontale mengwagens wordt het externe deel van het materiaal beter gesneden dan het interne deel. Dit resultaat
is het gevolg van het feit dat dit type machines de baal normaal gedurende lange tijd van buiten naar binnen bewerkt. Het
resultaat is dus een weinig homogeen product met vezels die aan één kant lang zijn en aan de andere kant extreem kort en
weinig gestructureerd.
GEBRUIK EN ONDERHOUD
Ed. 11/07
NL
31