Hfdst. 4.3 AANSLUITINGEN
Eenmaal ter bestemming moet de machine uitgeladen worden.
Controleer of de noodstopknop (A Afb.3) (op de zijkant LINKS van
de bestuurdersplaats) uitgeschakeld is en sluit de accu aan met
behulp van de hendel (B Afb.3) (ook LINKS van de bestuurders-
plaats).
Voorzie de machine van brandstof.
Hfdst. 4.4 EINDCONTROLE
Voordat met werken begonnen wordt, moet de werking van de
bedieningsorganen, de remmen, de lichten, het geluidssignaal voor
het achteruitrijden, de camera (optional) voor het achterzicht, de
werking van de frees, het bedieningspaneel, de wielen, enz. gecon-
troleerd worden.
Indien afwijkingen geconstateerd worden, moet gekeken worden of
er mogelijke oplossingen in de handleiding vermeld worden. Zo niet,
dan dient contact met de assistentiedienst opgenomen te worden.
Hfdst. 5 GEBRUIK VAN DE MACHINE
Sez. 5.1 CENTRAAL DASHBOARD 15km/h - 25km/h AS (FIG.1) - 40Km/h HS - 4WD (FIG.2
15
14
13
A
12
11
VARIANTEN OP VERSIE 40 Km/h HS - 4WD (fig.2)
A
19
18
GEBRUIK EN ONDERHOUD
1
1A
10
9
8
16
Afb.2
17
B
3
2
6
7
5
Afb.1
Ed. 11/07
A
Afb.3
4
21
NL