GEBRUIK EN ONDERHOUD
Ed. 11/07
Hfdst. 5.5 VERWARMING / AIR CONDITIONING
De in "serie" geproduceerde cabine beschikt over verwarming met ventilatie met drie snelheden en openingen voor het ontwasemen
van de ruit (A).
Voor de activering van de verwarming en het instellen van de temperatuur, knop (B) gebruiken (blauwe kleur, koude lucht, rode
kleur, warme lucht). Voor het instellen van de luchtstroom de knop met drie snelheden gebruiken (C).
Indien de machine met airconditioning uitgerust is (optional), op schakelaar (D) drukken om de compressor te activeren.
Vervolgens de temperatuur instellen en de luchtstroom regelen met knoppen B en C.
Deze bedieningsorganen bevinden zich rechtsonder op de bestuurdersstoel.
Voor een goede werking moet het filter (F), onder de zitting, schoon blijven.
Men kan vanaf de linkerzijde van de stoel bij het filter komen, door de schroeven met handwiel (E) weg te nemen. Reinigen met
lucht en opnieuw monteren zoals de foto toont (het gevouwen papier aan de voorkant, in de rijrichting).
BESTELCODE:
Onderdeel F Filter aluminiumpapier: 98400999
Hfdst. 5.5.1 RUITENWISSER ZIJRUIT
De cabine is uitgerust met een ruitenwisser van de zijruit. Door op de schakelaar (G) te drukken, wordt de ruitenwisser geac-
tiveerd. Om de ruit te wassen, op schakelaar (H) op het plafonddashboard drukken.
D optional
A
C
B
Fig.1
F
E
E
G
H
NL
30