Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Navigeren Naar Het Vertrekpunt Van Uw Laatst Opgeslagen Activiteit; Stoppen Met Navigeren; Kaart; De Kaart Weergeven - Garmin DESCENT MK1 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DESCENT MK1:
Inhoudsopgave

Advertenties

Navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst
opgeslagen activiteit
U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug
navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen
activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten
waarbij GPS wordt gebruikt.
1
Selecteer
> Navigeer > Terug naar start > Route.
Gesproken afslag-voor-afslag aanwijzingen zijn handig om te
navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen
activiteit als u een ondersteunde kaart hebt of directe
routebepaling gebruikt. Op de kaart wordt een lijn
weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt
van de laatst opgeslagen activiteit als u directe routebepaling
niet gebruikt.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat
het toestel terugkeert naar horlogemodus.
2
Selecteer DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
De pijl wijst naar het startpunt.

Stoppen met navigeren

1
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie stoppen.

Kaart

Uw Descent Mk1 horloge kan verschillende typen Garmin
kaartgegevens weergeven. Ga voor het aanschaffen van
kaartgegevens en meer informatie over compatibiliteit naar
garmin.com/maps.
geeft uw positie op de kaart aan. Als u naar een bestemming
navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.

De kaart weergeven

1
Selecteer op de watch face
2
Houd MENU ingedrukt en selecteer een optie:
• Selecteer Pan/Zoom als u wilt schuiven of in- of
uitzoomen op de kaart.
TIP: Selecteer
om te schakelen tussen naar boven en
naar beneden schuiven, naar links en naar rechts
schuiven, of zoomen. Houd
selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.
• Selecteer Om me heen als u nabij gelegen nuttige punten
en via-punten wilt weergeven.
Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie
opslaan
U kunt elke locatie op de kaart selecteren. U kunt de locatie
opslaan of er naartoe navigeren.
1
Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.
2
Selecteer Pan/Zoom.
Op de kaart worden besturingselementen en een dradenkruis
weergegeven.
3
Verschuif (pan) en zoom de kaart om de locatie in het
midden van het dradenkruis te plaatsen.
4
Houd
ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt
aangeduid door het dradenkruis.
22
> Kaart.
ingedrukt om het punt te
5
Selecteer zo nodig een nabij gelegen nuttig punt.
6
Selecteer een optie:
• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
• Selecteer Kaart om de locatie op de kaart weer te geven.
• Selecteer Sla op om de locatie op te slaan.
• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te
geven.

Navigeren met de functie Om me heen

Met de functie Om me heen kunt u navigeren naar nabij gelegen
nuttige punten en via-punten.
OPMERKING: De op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens
moeten nuttige punten bevatten om daar naartoe te kunnen
navigeren.
1
Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.
2
Selecteer Om me heen.
Op de kaart worden pictogrammen weergegeven die nuttige
punten of via-punten aanduiden.
3
Selecteer UP of DOWN om een gedeelte van de kaart te
markeren.
4
Selecteer
.
In het gemarkeerde gedeelte van de kaart wordt een lijst met
nuttige punten en via-punten weergegeven.
5
Selecteer
om een locatie te selecteren.
6
Selecteer een optie:
• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
• Selecteer Sla locatie op om de locatie op te slaan.
• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te
geven.

Kompas

Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en
automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave
veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld
en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de
kompasinstellingen handmatig wijzigen
pagina
30). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u
in de kompaswidget.

Hoogtemeter en barometer

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en
barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en
luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de
hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis
van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens
over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste
hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina
barometerinstellingen snel wilt openen, selecteert u
hoogtemeter- of barometer-widgets.

Geschiedenis

Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens, en
optionele ANT+ sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de
oudste gegevens overschreven.

Werken met de geschiedenis

De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het
toestel hebt opgeslagen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
(Kompasinstellingen,
30). Als u de hoogtemeter- of
in de
Geschiedenis

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave