DEFECTEN / OPLOSSINGEN
De bijgeleverde controledoos heeft een diagnosefunctie zodat de mogelijke oorzaken van sommige problemen makkelijk kunnen worden opgespoord
(signalering: RODE LED).
Om deze functie te gebruiken moet u tenminste 10 seconden lang wachten nadat de controledoos in de veilige stand gezet werd en tenminste drie
seconden lang op de ontgrendelingsknop drukken.
Als de drukknop gelost wordt, begint de RODE LED te knipperen zoals uitgelegd wordt op de volgende afbeelding.
RODE LED brandt
wacht minstens 10s
De pulsen van de LED vormen een signaal met tussenpozen van ongeveer 3 seconden.
Het aantal pulsen geeft informatie over de mogelijke storingen volgens onderstaande tabel.
SIGNAAL
2 knipperingen
De brander start maar
wordt vergrendeld na
de veiligheidstijd zon-
der verschijning van de
vlam
3 knipperingen
De brander start, blijft
in de voorventilatie, en
wordt vergrendeld na
95 s
4 knipperingen
De brander start niet
en wordt vergrendeld
na ongeveer 60 secon-
den
5 knipperingen
De brander start maar
wordt vergrendeld
7 knipperingen
De brander vergren-
delt meteen na het ver-
schijnen van de vlam
8 knipperingen
Tijdens de werking
schakelt de brander in
vergrendeling
9 knipperingen
Begin voorventilatie en
onmiddellijke vergren-
deling
10 knipperingen
De elektrische contro-
ledoos wordt niet ont-
grendeld
Geen enkele knippering
De brander start niet
Geen enkele knippering
De brander blijft
de startcyclus herha-
len zonder vergrende-
ling
Geen enkele knippering
Ontsteking met schok-
ken
Drukknop indrukken
voor > 3s
PROBLEEM
1 - Het vlamdetectiecircuit is defect . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos vervangen
2 - Defect van de elektromagnetische klep . . . . . . . . . Elektromagnetische klep vervangen
3 - Foute regeling van de brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gasventiel regelen (mengsel lucht-gas)
4 - Hoogspanningskabel los . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controleer de verbinding in de kop
5 - Sondekabel los . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controleer de verbinding in de kop
6 - Aansluiting van de fase en de neutraal omgekeerd . . .Keer de voeding om.
7 - Ontstekingstransformator defect . . . . . . . . . . . . . . Vervangen
8 - Vergrendeling servomotor tijdens terugkeer van. . . Deblokkeren of vervangen
MAX vermogen naar MIN vermogen
De minimum luchtdrukschakelaar sluit niet:
9 - Defect van de drukschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen
10 - Luchtdrukschakelaar slecht geregeld . . . . . . . . . . . Regelen
11 - Het buisje van het drukafnamepunt van . . . . . . . . . Schoonmaken
de drukschakelaar is verstopt
12 - Foute regeling van de brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gasventiel regelen (mengsel lucht-gas)
13 - Elektrische motor defect . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen
14 - Aanwezigheid vlam bij start. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Dichting ventiel controleren
De minimum luchtdrukschakelaar opent niet:
15 - Defect van de drukschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen
16 - Slecht geregelde luchtdrukschakelaar . . . . . . . . . . Afstellen of vervangen
17 - Aanwezigheid vlam tijdens voorventilatie . . . . . . . . Dichting ventiel controleren
18 - Defect elektrische controledoos . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos vervangen
19 - Foute regeling van de brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gasventiel regelen (mengsel lucht-gas)
20 - Elektromagnetische klep defect (weinig gas) . . . . . Vervangen
21 - Sonde in verbinding met de aarding . . . . . . . . . . . . Verwijderen of de kabel vervangen
Minimum luchtdrukschakelar opent tijdens de werking:
22 - Luchtdrukschakelaar slecht geregeld . . . . . . . . . . . Regelen
23 - Foute aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aansluitingen controleren
24 - Elektromagnetische klep niet verbonden . . . . . . . . Elektromagnetische klep controleren
of onderbroken
25 - Elektrische controledoos defect . . . . . . . . . . . . . . . Vervangen
26 - Aanwezigheid van elektromagnetische storingen . . . . Gebruik de kit bescherming tegen
27 - Geen stroom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schakelaars sluiten - Aansluitingen contro-
28 - De limiet- of veiligheidsafstandsbediening staat open . . Afstellen of vervangen
29 - Vergrendeling controledoos . . . . . . . . . . . . . . . . . . Controledoos ontgrendelen
30 - Gebrek aan gas. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Manuele ventielen tussen gasmeter en gas-
31 - Te lage gasdruk in net. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zich wenden tot het GASBEDRIJF
32 - Min. gasdrukschakelaar sluit niet . . . . . . . . . . . . . . Afstellen of vervangen
33 - Aanwezigheid vlam bij stillegging . . . . . . . . . . . . . . Elektromagnetische klep controleren
34 - Vergrendeling servomotor tijdens opening van de . . . . Ontgrendelen of vervangen
luchtklep (0 - 90°)
35 - De gasdruk in het net heeft bijna de waarde . . . . . Verlaag de druk voor inwerkingtreding van
van diegene waarop de minimum
gasdrukschakelaar afgesteld is.
De plotse en herhaalde daling van de druk
na opening van het ventiel veroorzaakt
de opening van de drukschakelaar zelf.
De klep sluit onmiddellijk en de brander
valt stil. De druk stijgt opnieuw, de drukschakelaar
sluit en de startcyclus wordt herhaald. Enzovoort.
36 - Foute regeling van de brander. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gasventiel regelen (mengsel lucht-gas)
37 - Ontstekingselektrode slecht geregeld . . . . . . . . . . Regelen
38 - Vermogen bij de ontsteking te hoog . . . . . . . . . . . . Verminderen
Signaal
MOGELIJKE OORZAAK
17
Tussenpoos
3s
Signaal
AANGERADEN OPLOSSING
Met voeding fase-fase of met neutraal met
spanning" 10 V moet de filter RC code
3012171 worden geplaatst.
radiostoringen
leren
straat openen
de minimum gasdrukschakelaar.
Vervang het patroon van de gasfilter.