(A)
4 - VERMOGEN BIJ DE ONTSTEKING
Het ontstekingsvermogen bevindt zich in het
gebied A dat wordt aangeduid in het werkveld
(A, pag. 6).
De ijking gebeurt door op de nok (III - IV) te han-
delen volgens de aanwijzingen die worden aan-
geduid in de tabel (D) pag. 11.
- I V
De volgende regel geldt die aangeduid wordt
door de norm EN 676.
Branders met MAX. vermogen tot 120 kW
De ontsteking mag worden uitgevoerd aan het
max. werkingsvermogen. Voorbeeld:
• max werkingsvermogen
• max vermogen bij de ontsteking : 120 kW
Branders met MAX. vermogen boven 120 kW
De ontsteking dient te worden uitgevoerd op
een vermogen dat lager is dan het max. wer-
kingsvermogen.
D793
Als het vermogen bij de ontsteking niet boven
120 kW gaat, is geen enkele berekening vereist.
Als het vermogen bij de ontsteking daarentegen
boven 120 kW ligt, dan bepaalt de norm dat de
waarde moet worden berekend in functie van de
veiligheidstijd "ts" van de elektrische controle-
doos:
• bij ts = 2s moet het vermogen bij de ontste-
• bij ts = 3s moet het vermogen bij de ontste-
Voorbeeld
MAX werkingsvermogen 600 kW.
Het vermogen bij de ontsteking moet gelijk aan
of hoger zijn dan:
• 300 kW met ts = 2 s
• 200 kW met ts = 3 s
Om het vermogen te meten bij de ontsteking:
- koppel de stekker-stopcontact 21)(A)p.5 op de
- 10 ontstekingen met daaropvolgende vergren-
- Op de teller de hoeveelheid verbrand gas afle-
Voorbeeld voor gas G 20 (9,45 kWh/Sm
max werkingsvermogen 600 kW
overeenkomstig met 63,5 Sm
Na 10 ontstekingen met vergrendeling moet het
op de meter afgelezen vermogen gelijk aan of
kleiner zijn dan:
63,5 : 360 = 0,176 Sm
5 - GEMIDDELDE VERMOGENS EN AUTO-
MATISCHE WERKING
- Het gasventiel moet niet geregeld worden.
- Controleer of de waarde van het CO
tussen diegene bevindt die gemeten werd bij het
min. en max. vermogen (7,8 - 9%).
- Na de regeling van de vermogens MAX - MIN
- GEMIDDELD moet weer gecontroleerd wor-
den of de brander een goede ontsteking en een
goede vlamstabiliteit heeft.
- Selecteer de automatische werking door de
keuzeschakelaar op "AUT" te stellen: de modu-
lering zal gebeuren tussen de ijkingspositie van
nok V en die van nok I.
13
king gelijk aan of lager dan 1/2 van het maxi-
mum werkingsvermogen zijn;
king gelijk aan of lager dan 1/3 van het maxi-
mum werkingsvermogen zijn.
kabel van de ionisatiesonde los (de brander
slaat aan en vergrendelt na de veiligheidstijd).
delingen uitvoeren.
zen.
Deze hoeveelheid moet gelijk aan of lager dan
het resultaat van volgende formule zijn, voor
ts = 3s:
3
Sm
/h
(max. vermogen brander)
360
3
/h.
3
.
: 120 kW
3
):
zich
2