(A)
N
(B)
OPTIMALE IJKWAARDEN
CO
METHAAN
(C)
1
2
D791
V
MIN vermogen
(%)
O
(%)
CO
2
2
8
6.6
D10278
MAX vermogen
(%)
O
(%)
2
2
8.5
5.7
12
AFSTELLING BRANDER
Om een optimale afstelling van de brander te
verkrijgen, is het noodzakelijk de verbrandings-
gassen te analyseren aan de uitgang van de
ketel.
Ga in volgende volgorde te werk:
1 - Max vermogen
2 - Min vermogen
3 - Controle modulering
4 - Vermogen bij de ontsteking
5 - Gemiddelde vermogens
6 – Luchtdrukschakelaar
7 - Minimum gasdrukschakelaar
1 - MAX VERMOGEN
- Het MAX vermogen moet gekozen worden bin-
nen het werkingsveld dat wordt aangegeven
op pag. 6.
- Bij de vorige beschrijving werd de brander
aangeschakeld gelaten en werkend aan het
MIN vermogen. Druk nu op de knop 2)(A) en
hou hem ingedrukt tot de maximum opening
van de luchtklep wordt bereikt. Tijdens deze
opening moet de stabiliteit van de vlam en de
waarde van het CO
gecontroleerd worden:
2
als deze instabiel blijkt, moet de ijking van de
ijkingsschroef V vergroot of verkleind worden
die aanwezig is op het ventiel, zodat de cor-
recte waarde van het CO
bereikt.
- Meet het gasvermogen op de gasmeter.
Deze kan ongeveer gelezen worden op de
tabellen van pag.7; lees de gasdruk op de U-
vormige manometer of digitale manometer,
raadpleeg fig. (C) pag. 11.
- Om het Max vermogen te wijzigen, moet op
de knop (-) gedrukt worden tot de gewenste
waarde wordt verkregen, en moet de positie
van de Nok I gewijzigd worden.
- Controleer nogmaals de correcte waarde van
het CO
en corrigeer het eventueel met de
2
schroef V van het gasventiel.
2 - MIN VERMOGEN
- Na de aanschakeling moet de servomotor
geleidelijk aan naar de positie van de mini-
mum vlam gebracht worden (regeling uitge-
voerd in de fabriek) door op de knop 2)(A)
pag. 12 te drukken.
- Voer de analyse van het verbrande gas uit en
handel op N van het ventiel zodat de correcte
waarde van het CO
(7.8 - 8.5%) wordt ver-
2
kregen.
- Meet het gasvermogen op de gasmeter.
- Het minimum vermogen moet gekozen worden
binnen het werkingsveld dat wordt aangege-
ven op pag. 6.
- Als het vermogen van de eerste vlam moet
gewijzigd worden, moet op de nok V gehan-
deld worden.
- Opmerking: de servomotor volgt de afstelling
van de nok V enkel wanneer u de hoek van
de nok verkleint. Als de hoek van de nok
daarentegen moet worden vergroot, moet
eerst de hoek van de servomotor vergroot
worden met de toets (+), dan moet de hoek
van de nok V vergroot worden en vervolgens
moet de servomotor in de positie van MIN
vermogen geplaatst worden met de toets (-).
- Controleer nogmaals de correcte waarde van
het CO
en corrigeer het eventueel met de
2
schroef N van het gasventiel.
3 - CONTROLE VAN DE MODULERING
- Plaats de servomotor op het maximum ver-
mogen door de correcte waarde van het CO
te controleren; corrigeer indien noodzakelijk
met de schroef V.
- Plaats de servomotor op het minimum vermo-
gen door de correcte waarde van het CO
controleren; corrigeer indien noodzakelijk met
de schroef N.
(8.2-9%) wordt
2
2
te
2