Sneltoetsen
Via de 15 sneltoetsen op het bedieningspaneel kunt u veelgebruikte
faxnummers opslaan. Zo kunt u met één druk op de toets een faxnummer
invoeren. Via de toets 16-30 kunt u maximaal 30 nummers opslaan onder
de sneltoetsen.
U kunt op twee manieren nummers toekennen aan sneltoetsen. Bestudeer
de onderstaande procedure en gebruik de methode die uw voorkeur geniet:
Registratie na indrukken van een sneltoets
1
Druk op Fax.
2
Druk op één van de sneltoetsen.
3
Druk op Enter wanneer Ja verschijnt.
4
Voer de gewenste naam in en druk op Enter.
Zie pagina 2.3 voor meer informatie over het invoeren van letters.
5
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op Enter.
Registratie na het invoeren van een nummer
1
Druk op Fax.
2
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan.
3
Druk op één van de sneltoetsen.
4
Druk op Enter wanneer Ja verschijnt.
Opmerking
Als u op een reeds toegewezen sneltoets drukt, verschijnt op
het display een bericht met de vraag of u wilt overschrijven.
Druk op Enter om Ja te bevestigen en door te gaan.
Selecteer Nee om een andere sneltoets te kiezen.
5
Voer de gewenste naam in en druk op Enter.
Zie pagina 2.3 voor meer informatie over het invoeren
van lettertekens.
6
Druk op Enter om het nummer te bevestigen.
Sneltoetsen gebruiken
Als u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
faxnummer in te voeren:
• Druk op de desbetreffende sneltoets en vervolgens op Enter om een
nummer van sneltoets 1 tot 15 op te halen.
• Druk op de desbetreffende sneltoets en vervolgens op 16-30 om een
nummer van sneltoets 16 tot 30 Enter op te halen.
Snelkiesnummers
U kunt snelkiesnummers toekennen aan maximaal 240 veelgebruikte
faxnummers.
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Druk op Fax.
2
Druk op Adresboek totdat Nieuw en bew. verschijnt op de onderste
regel van het display en druk vervolgens op Enter.
3
Druk op Enter wanneer Snelkiesnummer verschijnt.
4
Voer een snelkiesnummer in tussen 0 en 239 en druk op Enter.
Als een gekozen nummer reeds is toegekend, toont het display
de naam zodat u deze eventueel kunt wijzigen. Druk op Afsluiten
om door te gaan met een volgend snelkiesnummer.
5
Voer de gewenste naam in en druk op Enter.
Zie pagina 2.3 voor meer informatie over het invoeren van lettertekens.
6
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op Enter.
7
Druk op Stoppen/Wissen om naar de stand-bymodus terug te keren.
Snelkiesnummers bewerken
1
Druk op Adresboek totdat Nieuw en bew. verschijnt op de
onderste regel van het display en druk vervolgens op Enter.
2
Druk op Enter wanneer Snelkiesnummer verschijnt.
3
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op Enter.
4
Wijzig de naam en druk op Enter.
5
Wijzig het faxnummer en druk op Enter.
6
Druk op Stoppen/Wissen om naar de stand-bymodus terug te keren.
Snelkiesnummers gebruiken
Voer, wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om
een nummer in te voeren, het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
• In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numerieke toetsenblok ingedrukt.
• In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat,
drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste
cijfertoets ingedrukt.
U kunt een item ook in het geheugen opzoeken door te drukken
op Adresboek. Zie pagina 10.4.
10.3
<Fax instellen>