4-12. Het aansluiten van de netvoeding
2
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Kasjf;laksf;lkasdf'l;aksdf;lkasd;flksadflkasd;lk
Benodigde gereedschappen:
!
Schakel lasstroom bron uit en
troleer de spanning op de ingang
condensatoren zie sectie 9-1 voorda-
men verder gaat.
!
De installatie moet voldoen aan alle
nationale en lokale regels en voor-
schriften − alleen daartoe bevoegde
personen mogen deze installatie uit-
voeren.
!
Ontkoppel en blokkeer de stroom-
voorziening voordat u de ingaande
geleiders vanaf het systeem aansluit.
!
Maak eerst de ingaande stroom− ver-
bindingen naar de lasstroombron.
!
Sluit altijd eerst de groene of
groengele stroomgeleider aan op een
voedingsmassaklem en nooit op een
lijnklem.
1
Ingaande stroomdraden
(snoer geleverd door klant)
Bepaal de afmeting en de lengte van de dra-
den aan de hand van hoofdstuk 4-11. De dra-
den moeten voldoen aan de nationale en lo-
kale regels en voorschriften met betrekking
3
5
4
7
1
219 842-A
5/16"
tot elektriciteit. Gebruik als deze voorhanden
con-
zijn, kabelschoenen van juist formaat.
Ingaande stroomaansluitingen van las-
stroombron
2
Spanningsontlasting
Monteer een trekontlasting die groot genoeg
is voor de unit en de ingaande kabel. Leid de
kabel door de trekontlasting en draai de
schroeven vast.
S Gebruik een grote trekontlasting voor een
ingaande kabel van 10 mm2 of groter.
S Gebruik een kleine trekontlasting met ver-
loopringen voor een ingaande kabel van
2
6 mm
.
Sluit de voedingsdraden aan zoals is aange-
geven op de afbeelding.
Leid de groene of groengele aarddraad door
de stroomdetector en sluit deze eerst aan op
de aardklem van de lasstroombron. Sluit ver-
volgens de voedingsdraden L1, L2 en L3 aan
op de netstroomklemmen van de las-
stroombron.
Breng het zijpaneel weer aan op de las-
stroombron.
GND/PE aarding
8
3
L1
L2
6
L3
Leid de voedinsdraden
naar het filterbord.
Leid de aarddraad
door de buis en
de stroomdetector
naar de aardklem.
Ontkoppel de aansluitpunten voor de in-
gaande stroom op het apparaat
3
Ontkoppel het apparaat (de schakelaar
staat afgebeeld in de OFF−stand)
4
Groene of groengele aardegeleider
5
Lijnscheidingsmechanisme met
aardeaansluiting (zelf aanschaffen)
6
Ingaande geleiders L1 , L2, en L3
7
Ontkoppel de lijnklemmen van het
apparaat
Sluit eerst de groene of groengele aard-
stroomgeleider aan op de ontkoppelde
aardingsklem van het apparaat.
Sluit de ingaande geleiders L1 , L2 en L3 aan
op de ontkoppelde lijnklemmen van het appa-
raat.
8
Overbelastingsbeveiliging
Bepaal het type en de maat van de overbe-
lastingsbeveiliging aan de hand van sectie
4-11 (afgebeeld: gezekerde ontkoppelings-
schakelaar).
Sluit de toegangsdeur van het lijnscheidings-
mechanisme en vergrendel hem. Verwijder
de blokkering en zet de schakelaar in de ON−
stand.
803 855-A / Ref. 803 766-A / 219 842-A
OM-220 389 Pagina 17