Modder en water
Rijd langzaam wanneer u door hoog water
moet rijden. De tractie of het remvermogen
is wellicht beperkt.
Wanneer u door water rijdt, controleer dan
de diepte van het water; vermijd water dat
hoger komt dan de onderzijde van de
velgen (voor auto's) of hoger dan de
onderzijde van de wielnaven (voor
vrachtwagens) (indien mogelijk) en rijd
langzaam door. Als het
ontstekingssysteem nat wordt, kan de
motor afslaan.
E142667
Probeer altijd te remmen nadat u uit het
water bent gereden. Met natte remmen
remt de auto minder goed af dan met
droge remmen. De remmen drogen beter
door het rempedaal bij langzaam rijden
licht in te trappen.
Let op plotselinge veranderingen van de
voertuigsnelheid of de rijrichting wanneer
u in modder rijdt. Zelfs
vierwielaangedreven voertuigen kunnen
hun grip verliezen in glibberige modder.
Geef net als bij het rijden over zand
langzaam gas en voorkom dat de wielen
gaan slippen. Als de auto toch begint te
glijden, stuur dan in de richting waarin de
auto glijdt totdat u de auto weer onder
controle hebt.
Edge (CDQ, CWB) Vehicles Built From: 07-12-2015, GT4J 19A321 ABA nlNLD, First Printing
Aandrijving op alle wielen
Reinig na het rijden in modder draaiende
aandrijfassen en banden. Overtollige
modder op banden en draaiende
aandrijfassen kan leiden tot een onbalans
waardoor onderdelen van de aandrijflijn
beschadigd kunnen raken.
N.B.: Rijden door diep water kan de
transmissie beschadigen.
Als de vooras of de achteras helemaal
onder water heeft gestaan, moeten het
smeermiddel voor de assen en het
smeermiddel voor de PTU (Power transfer
Unit) van de aandrijving worden
gecontroleerd en indien nodig worden
vervangen.
Rijden op heuvelachtig terrein of
hellingen
N.B.: Rijd op steile hellingen of heuvels niet
zigzaggend naar boven en keer niet. U loopt
kans de grip op de weg te verliezen,
zijdelings te gaan schuiven en te kantelen.
Bepaal tijdens rijden op een heuvel vooraf
de route die u wilt volgen. Rijd niet over de
top van een heuvel zonder te zien wat er aan
de andere zijde is. Rijd niet in de
achteruitversnelling over een heuvel zonder
een waarnemer.
U moet altijd proberen recht omhoog of
recht omlaag te rijden, ook al moet op een
heuvel of steile helling vanwege natuurlijke
obstakels diagonaal omhoog of omlaag
worden gereden.
Start tijdens het oprijden van een stijle
helling of heuvel in een lagere versnelling
in plaats van terug te schakelen van een
hogere naar een lagere versnelling als u
reeds aan de klim bent begonnen. Dit
voorkomt overbelasting van de motor en
eventueel afslaan.
Als de motor afslaat, probeer dan niet te
keren, omdat de auto hierdoor kan
kantelen. U kunt beter achteruitrijden naar
een veilige plaats.
166