Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Product Installeren; Algemene Richtlijnen - Grundfos UNOLIFT Series Installatie- En Bedieningsinstructies

Verberg thumbnails Zie ook voor UNOLIFT Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

3. Het product installeren

3.1 Algemene richtlijnen

De richtlijnen voor de correcte mechanische
opstelling van opvoerinstallaties zijn conform EN
12056-4.
Als een opvoerinstallatie geïnstalleerd wordt in
een kelder waar regelmatig grondwater
binnendringt, adviseren wij (in sommige landen is
dit verplicht) om een drainagepomp in een aparte
pompput onder vloerniveau te plaatsen. In
sommige landen is de drainagepomp verplicht.
Als er alleen sprake is van risico op
binnendringend grondwater, adviseren wij u een
vlotterschakelaar te installeren buiten de
opvoerinstallatie en deze te verbinden met een
regelaar die een alarm 'hoog water' afgeeft in het
geval van overstroming.
Bevestig de tank aan de vloer.
Wij adviseren u een membraanpomp op de tank
aan te sluiten zodat u de tank handmatig leeg
kunt pomp.
Alle persleidingen van de opvoerinstallatie,
membraanpomp en drainagepomp moeten een
terugstroomlus (bocht) boven het plaatselijke
terugstroomniveau hebben. Gewoonlijk moet het
hoogste punt van de lus boven straatniveau
liggen. Zie afb. 2 Installatievoorbeeld met een
tank op de keldervloer. De membraanpomp wordt
niet weergegeven.
Oppervlaktewater mag niet worden afgevoerd met
de opvoerinstallatie binnen in het gebouw.
Verzamel oppervlaktewater en voer dit buiten het
gebouw af.
Installeer een terugslagklep bij de uitlaat van de
opvoerinstallatie om terugstromen te voorkomen.
Breng isolatiekleppen aan bij de in- en uitlaat van
de opvoerinstallatie.
Het volume van de persleiding boven de
terugslagklep tot aan de terugstroomlus moet
kleiner zijn dan de effectieve tankinhoud. Zie pos.
7 in afb. 1 Installatievoorbeeld met een tank in
een put en met een regelaar. De membraanpomp
wordt niet weergegeven. en afb. 2
Installatievoorbeeld met een tank op de
keldervloer. De membraanpomp wordt niet
weergegeven.
In het algemeen moet een opvoerinstallatie voor
zwart afvalwater boven dakniveau worden
ontlucht. Toegestaan is echter om de ventilatie
naar het belangrijkste ventilatiesysteem van het
gebouw te leiden. Plaats speciale tweeweg
ontluchtingskleppen buiten het gebouw.
Als het afvalwater in een opvangleiding wordt
afgevoerd, moet de opvangleiding een
vulverhouding van ten minste h/d = 0,7 hebben.
De opvangleiding moet ten minste één nominale
diameter groter zijn dan de aansluiting van de
persleiding.
Gebruik bochten van 45° om afzettingen in de
leidingen te vermijden.
Gerelateerde informatie
3.2.2 Locatie
461

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Duolift series

Inhoudsopgave