het kooi-ondermes contact te worden gecontroleerd,
ongeacht de kwaliteit van de snijprestatie. Over de
volle lengte van kooi en mes behoort sprake te zijn van
licht contact.
Bedieningsmechanisme
Zitplaats (Afb.9)—Met de stelhendel kan de zitplaats
10 cm naar voren en naar achteren worden geschoven.
De stelknop dient ter aanpassing aan het gewicht van
de bestuurder. Om de zitplaats naar voren of achteren
te schuiven trekt u de zich links bevindende hendel
buitenwaarts. Zodra de gewenste stand is bereikt wordt
deze geborgd door de hendel los te laten. Voor aan-
passing aan het gewicht van de bestuurder draait u de
veerspanknop rechtsom t.b.v. meer en linksom t.b.v.
minder spanning.
1. Zitplaatsstelhendel
Tractiepedaal (Afb.10)—Bedient voor- en achter-
waartse beweging. Om vooruit te rijden drukt u de
bovenkant van de pedaal in terwijl indrukken van de
Afbeelding 9
2. Zitplaatsstelknop
CONTROLE VAN WIELMOER-
AANTREKKOPPEL
WAARSCHUWING
Draai de wielmoeren na 1-4 uur operationele werk-
ing aan tot 61-74 Nm, herhaal dit na 10 uur en ver-
volgens na elke 250 uur. Veronachtzaming van het
juiste aantrekkoppel kan een defect of aflopend wiel
veroorzaken hetgeen kan resulteren in lichamelijk
letsel.
onderkant achteruitrijden teweegbrengt. De snelheid
hangt af van hoe diep de pedaal wordt ingedrukt. Voor
maximumsnelheid, zonder belasting, drukt u de pedaal
helemaal in waarbij de gashendel op FAST staat. Om
te stoppen vermindert u de voetdruk op de pedaal die u
laat opkomen tot de middelste stand.
Tractiesnelheidsbegrenzer (Afb.10)—Deze hendel
moet worden vóóringesteld om de afstand te beperken
tot hoever de tractiepedaal kan worden ingedrukt
teneinde een constante maaisnelheid te onderhouden.
Afbeelding 10
1. Tractiepedaal
Voorafgaande aan Ingebruikneming
2.
Tractiesnelheidsbegrenzer
15