De functie Beeld omkeren instellen
Programmakeuzewiel
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van
een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld
wordt automatisch gedraaid naar de juiste stand voor weergave
op het scherm. U kunt deze functie in- of uitschakelen.
1
Selecteer de opname-
of weergavemodus en selecteer
[Beeldomkeren] in het menu
[
(Instellen)].
Zie Menu's en instellingen selecteren
(Verkorte handleiding: p. 16).
Als u deze optie inschakelt in de
opnamemodus, wordt de opgenomen richting van het beeld vastgelegd.
Als u de optie inschakelt in de weergavemodus (en u [Beeldomkeren]
instelt op [Aan] in de opnamemodus) worden de beelden met de juiste zijde
naar boven weergegeven op het LCD-scherm, ongeacht de camerastand.
2
Gebruik de knop
vervolgens op de knop MENU.
U kunt instellingen selecteren door het multifunctionele keuzewiel te draaien.
U keert terug naar het opname- of weergavescherm.
Wanneer deze functie is ingeschakeld en de camera is ingesteld
op de opnamemodus en de informatieweergave, wordt er een pictogram
met de camerastand (
linkerzijde omlaag) rechtsboven op het LCD-scherm weergegeven.
Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst, werkt deze
functie mogelijk niet naar behoren. Controleer of het juiste pictogram
(bijvoorbeeld
het geval is, schakelt u de functie Beeld omkeren uit.
Zelfs als de functie Beeld omkeren is ingesteld op [Aan], is de stand
van beelden die naar een computer zijn gedownload afhankelijk van
de software die daarbij is gebruikt.
of
om [Aan] te selecteren en druk
: normaal,
) voor de camerastand wordt weergegeven. Als dit niet
: rechterzijde omlaag en
4
:
83