1
Selecteer
in het menu FUNC.
De beschikbare instellingen worden
weergegeven.
2
Gebruik de knop
de flitsintensiteit aan te passen.
U kunt instellingen selecteren door het multifunctionele keuzewiel te draaien.
U kunt direct na het selecteren van instellingen een opname maken door
op de ontspanknop te drukken. Na de opname wordt het menu opnieuw
weergegeven, zodat u de instellingen eenvoudig kunt wijzigen.
De flitser wordt automatisch aangepast als [Flits instel.] is ingesteld
op [Automatisch] in het menu Opname. De intensiteit van de flits wordt
automatisch aangepast. Wanneer u opnamen maakt in de modus
of met de optie [Flits instel.] ingesteld op [Handmatig], gaat de flitser
volledig af of met de handmatig ingestelde aanpassingen. Voor handmatig
flitsen stelt u de intensiteit van de flits vooraf in.
Wanneer [Flits instel.] op [Automatisch] is ingesteld, wordt de flitser
twee keer geactiveerd. Eerst gaat een proefflits af, die wordt gevolgd
door de hoofdflits. Met de proefflits worden de belichtinggegevens van
het onderwerp bepaald, zodat de echte flits optimaal kan worden ingesteld
voor de opname. De proefflits gaat evenwel niet af als er opnamen
worden gemaakt terwijl de flitserbelichting is vergrendeld
78
(Flitser of Flits output)
of
om de compensatie van
Bijvoorbeeld: [Flits instel.] is
ingesteld op [Automatisch]
Bijvoorbeeld: [Flits instel.]
is ingesteld op [Handmatig]
(p.
67).