Instellingen
8.2
Soort bemesting (normaal/extra) instellen
De strooischijven zijn standaard voorzien van
strooiplaten, waarmee behalve een normale
bemesting ook een nabemesting in
graangewassen met een hoogte tot maximaal 1
m kan worden uitgevoerd.
1. Schakel de aftakas van de tractor uit (indien
nodig).
2. Wacht tot de eventueel roterende
strooischijven volledig tot stilstand zijn
gekomen (indien nodig), voordat u de
strooiplaten zwenkt.
3. Zwenk de zwenkvleugels (Afb. 33/1) van de
strooiplaten in de gewenste stand voor de
normale of de extra bemesting.
Normale bemesting:
●
Zwenk de zwenkvleugels naar beneden.
→
Extra bemesting:
●
Zwenk de zwenkvleugels naar boven
→
Montagehoogte bij extra bemesting:
Stel de montagehoogte van de strooier met
behulp van de tractor-driepuntshydraulica zo
hoog in, dat de afstand tussen graantoppen en
strooischijven ca. 5 cm bedraagt (Afb. 34).
Bevestig de trekstangpennen eventueel in de
onderste trekstangaansluitingen.
62
Afb. 33
Afb. 34
ZA-M BAG0040.2 09.08