Stappenplan inregelen
Indien de CRMX bedoeld is voor woningventilatie, maak dan gebruik van deze tabel. Volg de aangekruiste
aanwijzingen van boven naar beneden volgens de kolom die van toepassing is.
Stel de CRMX in volgens bovenstaande tabel.
Controleer de onderdruk achter het ventiel
het verst van de ventilator.
Stel ook de berekende constante druk in.
Stel ook de berekende maximum capaciteit in.
Stel eventuele externe regelaars in de
hoogste stand.
Sluit ramen en deuren.
Open alle daarvoor bedoelde
toevoeropeningen.
Controleer de aanwezigheid van bouwkundige
overstroomvoorzieningen [min. 12cm per l/s].
Monteer de ventielen en stel deze in volgens
de berekende instelstaat.
Monteer de juiste ventielen in de juiste ruimte.
Monteer de juiste ventielen in de juiste ruimte.
Sluit de 2-standenventielen.
Monteer de motorloze wasemkap(pen) en de
inregelklep.
Controleer de luchthoeveelheden door de
ventielen. Begin zo dicht mogelijk bij de
ventilator.
Controleer de luchthoeveelheden door de
ventielen. Begin zo dicht mogelijk bij de
plaats waar de druk gemeten wordt.
Controleer de onderdruk achter het ventiel
het verst van de ventilator. Deze moet
minimaal 50 Pa zijn. Controleer de onderdruk
achter het ventiel dichtst bij de ventilator.
Deze mag maximaal 200 Pa zijn. Maak
eventueel extra weerstand in de aftakking.
Is het merendeel van de afwijking min [of
plus] zorg er dan voor dat alle afwijkingen
min [of plus] zijn. Zorg er ook voor dat het
ongunstigste ventiel geheel open staat.
Pas, indien nodig, het gewenste % maximum
capaciteit aan. Zie de tabel. Hoe lager, hoe
minder energieverbruik.
Pas, indien nodig, de gewenste druk aan.
Zie de grafiek + tabel. Hoe lager, hoe minder
energieverbruik. Pas ook eventueel de
gewenste druk(ken) in het tijdschema aan.
Open de motorloze wasemkappen.
Open de 2-standenventielen en de motorloze
wasemkappen.
Controleer nogmaals de luchthoeveelheden
door de ventielen.
Controleer de onderdruk achter het ventiel
het verst van de ventilator.
Deze moet minimaal 50 Pa zijn.
Controleer nogmaals de luchthoeveelheden
door de ventielen.
Controleer de luchthoeveelheden door de
motorloze wasemkappen. Controleer de
onderdruk achter het ventiel het verst van de
ventilator. Deze moet minimaal 50 Pa zijn.
Maak een meetrapport.
Stel eventuele externe regelaars weer in de
juiste stand.
44 - NL
ComfoRoof MX Manual
Alleen
Instelbare
instelbare
ventilatieventielen
ventilatieventielen
(STB & STC) en
(STB & STC)
motorloze
wasemkappen
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
ComfoRoof MX Automatic
Alleen constant-
Constant-volume
volume
ventilatieventielen
ventilatieventielen
(STR) waarvan
(STR) zonder
ook 2-standen
2-standen
en/of motorloze
wasemkappen
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Alleen instelbare
Instelbare
ventilatieventielen
ventilatieventielen
(STB & STC)
(STB & STC) en
motorloze was-
emkappen
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x