Toont parameters afhankelijk van het effect wanneer u op de knoppen [BEAT
, ] drukt.
5 Geselecteerd kanaal
Toont het kanaal waarop het effect moet worden toegepast. Toont [SP]
(sampler), [MIC], [CH 1], [CH 2], [CH 3], [CH 4] of [MST] (master), naargelang
het geselecteerde kanaal.
1 Druk op de knop [BEAT ] of de knop [BEAT ] terwijl u de
[SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
Hiermee selecteert u de modus om de BPM te meten.
– [AUTO]: druk op de [BEAT ]-knop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt
houdt. De BPM wordt automatisch gemeten aan de hand van het gegeven
audiosignaal.
– [TAP]: druk op de [BEAT ]-knop terwijl u de [SHIFT]-knop ingedrukt houdt.
Voer de BPM handmatig in. Voor meer informatie, lees: De BPM handmatig
invoeren (pagina 80).
• Het BPM-meetbereik voor de instelling [AUTO] is 70 tot 180. Het is mogelijk
dat de BPM voor bepaalde muziekstukken niet correct wordt gemeten. Als
de BPM niet kan worden gemeten, knippert de BPM-waarde op het scherm.
Gebruik in dat geval de [TAP]-knop om de BPM handmatig in te voeren.
2 Draai aan de [BEAT FX SELECT]-regelaar.
Hiermee selecteert u een type effect.
• Voor meer informatie, zie: Soorten BEAT FX (pagina 81).
3 Draai aan de [BEAT FX CH SELECT]-regelaar.
Hiermee selecteert u een kanaal waarop het effect moet worden toegepast.
• Zet [Sampler Player Output Select] op [A] in Serato DJ Pro.
– [SP]: past het effect toe op het geluid van de [SAMPLER].
– [MIC]: past het effect toe op het geluid van het kanaal [MIC].
– [1] tot [4]: past het effect toe op het geluid van het betreffende kanaal.
– [MST]: past het effect toe op het geluid van het kanaal [MASTER].
Geavanceerd gebruik
79
Nl