C-4
Tabel C-2
Probleem
Geen SF- of CPSD-waarden op
drempelwaarderapport.
Resultaten van Glaucoom hemiveldtest (GHT)
worden niet weergegeven.
Rapport bevat niet alle beschikbare tests voor een
patiënt wanneer Overzicht of GPA-afdruk wordt
afgedrukt.
Inconsistente labeling op het SFA-GPA-rapport.
Blinde vlek-monitor
Kan de grootte van de blinde vlek niet wijzigen.
Kan de blinde vlek niet lokaliseren.
Blik volgen
Blik volgen initialiseert niet.
Foutopsporing
Mogelijke oorzaak of oplossing
• SF en CPSD niet getoond wanneer de SITA-teststrategie wordt gevolgd.
• Fluctuatie was uitgeschakeld voor de test (CPSD wordt niet berekend wanneer fluctuatie
uit staat).
• FastPac-teststrategie gebruikt (GHT niet beschikbaar met FastPac).
• Test niet beschikbaar voor STATPAC-analyse.
• Sommige testparameters niet geldig voor STATPAC of GPA.
• Patiëntnaam of geboortedatum onjuist op sommige tests. Corrigeer de patiëntgegevens.
• Komt alleen voor bij 30-2-tests gegenereerd op de HFA3. Als GPA-analyse gebaseerd
is op eerdere 24-2-tests, zou het patroonlabel voor de progressie-analyseprobabiliteit-plot
24-2 moeten zijn, maar het wordt weergegeven als 30-2.
• HFA3 gebruikt dezelfde stimulusgrootte voor het testen en de controle van de blinde vlek.
• Positioneer de patiënt opnieuw.
• Controleer of het juiste oog wordt getest.
• Controleer of het niet-geteste oog van de patiënt is afgedekt.
• Zorg dat de patiënt fixeert op het fixatielicht.
• Selecteer Opnieuw starten in het veld Initialisatie blik om de test te starten.
• Blinde-vlekdetectie uitzetten.
• HFA3 is Model 830.
• Zorg ervoor dat drie aparte corneareflecties zichtbaar zijn wanneer een handmatige
proeflens of geen lenzen worden gebruikt. Bij gebruik van de Liquid Trial Lens moeten
twee reflecties zichtbaar zijn.
• Zorg ervoor dat het centrum van de pupil is uitgelijnd met de monitor of met het centrum
van de lens en dat de randen van de pupil duidelijk zichtbaar zijn.
• Vermijd valse reflecties dicht bij de pupil door de patiënt-uitlijning en/of proeflens aan
te passen.
• Bij gebruik van een sterke proeflens kunnen grote corneareflecties optreden. Probeer
de lens ongeveer 3 mm van het oog te verwijderen. Maak de afstand niet te groot om
te voorkomen dat proeflens-artefacten ontstaan.
• Hangend ooglid - vraag aan de patiënt om het oog verder open te doen tijdens
initialisatie.
• Storende wimpers - vraag aan de patiënt om het oog verder open te doen tijdens
initialisatie.
• Kleine pupillen.
• Overmatige oogbeweging of knipperen.
• Overmatig grote of verwijde pupillen.
• Droge ogen, troebele media of donkere iris.
• Diepliggende ogen.
Gebruiksaanwijzing HFA3
Ga naar Inhoud
2660021166138 Rev. A 2019-01