Flitser
Flitsermodus wijzigen
U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie "Flitsbereik"
(=
177) voor meer informatie over het flitsbereik.
1
Klap de flitser uit.
z
z
Verschuif de schakelaar <h>.
2
Configureer de instelling.
z
z
Druk op de knop <r>, kies een
flitsmodus (druk op de knoppen
<q><r> of draai de knop <7>) en druk
vervolgens op de knop <m>.
z
z
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
•
Als de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden
geopend door op de knop <r> te drukken. Verschuif de schakelaar
<h> om de flitser uit te klappen en configureer de instelling.
[ ] Auto
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
[h] Aan
Er wordt bij elke opname geflitst.
[Z] Slow sync
Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik verlicht wordt.
•
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
Foto's
modus [Z]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden
•
In de modus [Z] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat
het geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de flitser is
geactiveerd.
[!] Uit
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
•
Als bij omstandigheden met weinig licht een knipperend pictogram
[
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om hem stil te houden.
(=
79).
Voorblad
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu
Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
76