4
Kies een apparaat om te
bewerken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> of draai
aan de knop <7> om het apparaat te
selecteren dat u wilt bewerken. Druk
vervolgens op de knop <m>.
5
Kies een item dat u wilt
bewerken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> of
draai aan de knop <7> om een item
te selecteren om te bewerken. Druk
vervolgens op de knop <m>.
z
z
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service waartoe de
camera toegang heeft.
Configureerbare items
4
[Bijnaam apparaat veranderen]
O
(=
131)
–
[Instell. tonen]
(=
122)
[Verbindingsinfo wissen]
(=
131)
O
Verbinding
c
Webservices
–
O
O
O
O
–
–
–
–
O
O
O
O : Configureerbaar – : Niet configureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
z
z
Voer stap 5 uit in "Verbindingsinformatie
bewerken"
apparaat veranderen] en druk op de knop
<m>.
z
z
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop <m>. Gebruik het weergegeven
toetsenbord om een nieuwe bijnaam in te
voeren
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
z
z
Voer stap 5 uit in "Verbindingsinformatie
bewerken"
[Verbindingsinfo wissen] en druk op de
knop <m>.
z
z
Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen <q><r> of draait u aan de
knop <7> om [OK] te selecteren. Druk
vervolgens op de knop <m>.
z
z
De verbindingsinformatie wordt gewist.
(=
130), kies [Bijnaam
(=
26).
(=
130), kies
Voorblad
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu
Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
131