Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet
scherp wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
•
Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
•
Klap de flitser op en stel de flitsmodus in op [h]
•
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie
•
Pas het contrast aan met i-Contrast
(=
•
Gebruik AE lock of spotmeting
(=
64).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
•
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [!]
•
Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie
•
Gebruik AE lock of spotmeting
(=
64).
•
Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (=
•
Maak de opname binnen het bereik van de flits (=
•
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen (=
77, 78).
•
Verhoog de ISO-waarde
(=
65).
De onderwerpen in geflitste foto's zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
•
Maak de opname binnen het bereik van de flits (=
•
Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [!]
•
Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het
flitsuitvoerniveau te wijzigen (=
77, 83).
Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste
opnamen.
•
Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
•
Verlaag de ISO-waarde
(=
65).
(=
76).
(=
63).
66, 104).
(=
29).
(=
63).
31).
177).
177).
(=
29).
De onderwerpen hebben rode ogen
•
Zet [Lamp Aan] op [Aan]
(=
48) om het licht voor rode-ogenreductie
activeren in geflitste foto's. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het
licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te
verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan.
•
Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continu-opnamen gaat langzamer.
•
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet
beschikbaar.
•
Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie "Beschikbare functies per
opnamemodus", "Menu FUNC." en "Opnametabbladmenu"
Het pictogram voor baby's wordt niet weergegeven.
•
Het pictogram voor baby's wordt niet weergegeven als de verjaardag niet is
ingesteld bij de gezichtsinformatie
(=
38). Als de pictogrammen ook niet
worden weergegeven wanneer de verjaardag wel is opgegeven, registreert u de
gezichtsinformatie opnieuw
(=
38) of controleert u of de datum/tijd correct is
ingesteld
(=
135).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
•
Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd
[
] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
•
Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit
•
Verlaag de beeldkwaliteit
(=
45).
•
Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt
In- en uitzoomen is niet mogelijk.
•
In- en uitzoomen is niet mogelijk als u films opneemt in de modus [
(=
44).
(=
3) te
(=
105).
(=
138).
(= 168
– 173).
(=
137, 177).
(=
138).
(=
177).
]
(=
54).
Voorblad
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu
Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
161