Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
Opnamen maken (Smart Auto)
1
Schakel de camera in.
z
z
Druk op de ON/OFF-knop.
z
z
Het opstartscherm wordt weergegeven.
2
Open de modus [
z
z
Stel het programmakeuzewiel in op
[
z
z
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
z
z
De pictogrammen die de modus
voor speciale opnamen en de
beeldstabilisatiemodus aanduiden,
worden rechtsboven in het scherm
weergegeven
z
z
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Foto's
Films
].
].
(=
32, 33).
3
Kies de compositie.
z
z
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar
<i> (telelens) en om uit te zoomen
duwt u de knop naar <j> (groothoek).
Zoombalk
(Op het scherm verschijnt de zoombalk,
die de zoompositie aangeeft.)
Scherpstelbereik (bij
benadering)
4
Maak de opname.
Foto's maken
Stel scherp.
z
z
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op welke
beeldgebieden is scherpgesteld.
z
z
Wanneer op meer dan één gebied is
scherpgesteld, worden meerdere
AF-kaders weergegeven.
z
z
Als [Flitser Opklappen] op het scherm
verschijnt, verschuift u de schakelaar
<h> om de flitser uit te klappen. De flitser
flitst wanneer u een opname maakt. Als
u liever geen flitser gebruikt, drukt u de
flitser met uw vinger omlaag.
Voorblad
Vóór gebruik
Algemene
bediening camera
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Tv-, Av- en
M-modus
6
Afspeelmodus
7
Wi-Fi-functies
8
Menu
Instellingen
9
Accessoires
10
Bijlage
Index
29