Storingen van de zend-/ontvangsteenheid verhelpen
6. 3
De oorzaken voor enkele van de in de voorgaande paragrafen beschreven storingen kunnen
door de volgende punten worden herkend en verholpen.
Laserstraal afstellen
Uitlijning van de laserstraal controleren/afstellen
6.3.1
De laserstraal moet in het midden van de lichtvalopening zijn gepositioneerd. Voor de con-
trole moet het volgende worden gedaan:
Bouw de zend-/ontvangsteenheid uit de strooicel uit (→ blz. 66, § 5.2.7).
Maak de bevestigingsschroeven voor de kap los en haal de kap eraf.
Dek de lichtvalopening vanaf de achterkant af met de vinger en controleer of de laser-
straal zich in het midden bevindt.
Afb. 46
Controle uitlijning laserstraal
80
WAARSCHUWING: gevaar door laserlicht
Neem bij de controle van de laserstraal op correcte uitlijning, vrije doorgang en
bij de afstelling absoluut de veiligheidsinstructies in acht:
Kijk nooit direct in de stralen
⊗
Richt de laserstraal nooit op personen
⊗
Let op reflecties van de laserstraal.
Voor de controle van de laserstraal moet de hoofdschakelaar in de
besturingskast zijn ingeschakeld, de zekeringen voor verwarmingsband 1 en 2
zijn uitgeschakeld en de verbindingskabel zijn aangesloten.
WAARSCHUWING: gevaar door gas en hete delen
Neem bij de demontage de geldende veiligheidsbepalingen en de
veiligheidsvoorschriften in hoofdstuk 1 in acht.
Tref gepaste veiligheidsmaatregelen tegen eventuele plaatselijke of van
de installatie uitgaande gevaren.
BELANGRIJK:
Om afstellingsfouten door parallaxen te voorkomen, moet de horizontale
uitlijning van de laserstraal vanaf boven en de verticale uitlijning van opzij
worden gecontroleerd.
Opening voor lichtval
Laserstraal
FWE200 · Gebruiksaanwijzing · 8019491/V 1-0/2016-03 · © SICK AG
Foutdiagnose