Onderhoud
Visuele controle
5.2.2
Controleer alle slangverbindingen of deze goed vast zitten en niet lekken.
Controleer de afzuiging aan de hand van de op het LC-Display weergegeven verschil-
druk "Pres 1".
De waarde moet bij lopende ventilator binnen het bereik 1 tot 4 mbar liggen (→ blz. 46,
afb. 25). Is dit niet het geval:
Controleer dan alle gasvoerende delen op afzettingen en maak indien nodig schoon
Controleer het loopgeluid van de ventilator (moet binnen het gewoonlijke frequentie-
spectrum liggen); een versterkt geluid kondigt een mogelijke uitval van de ventilator
aan.
Stel het meetsysteem buiten werking (→ blz. 70, § 5.3) en controleer vervolgens de
Inlaatmondstuk in de thermische cycloon reinigen
5.2.3
Haal de afdekking van de thermische cycloon, verwijder de isolatie (1) aan de inlaatnip-
pel (2) van de thermische cycloon.
Maak de klemband (3) los en trek de extractieslang (4) eraf.
Haal het mondstuk 21 (5) eruit en reinig met water.
Verwijder (indien aanwezig) vaste afzettingen met behulp van geschikte hulpmiddelen,
zorg ervoor dat het mondstuk niet wordt beschadigd.
Is het mondstuk erg versleten of beschadigd, vervang het dan door een nieuw (best.nr.
7047651).
Plaats het mondstuk er weer in en realiseer de slangverbinding.
Breng de isolatie aan en sluit de thermische cycloon af met de afdekking.
Bouw de meetgassonde in.
Indien uitgeschakeld, schakel de zekeringen voor de verwarmingsbanden in en start
het FWE200.
Afb. 35
Mondstuk 21
FWE200 · Gebruiksaanwijzing · 8019491/V 1-0/2016-03 · © SICK AG
(zie de volgende paragrafen).
ventilatoreenheid.
1
3
2
5
4
63