Het afstellen van de rolstoel
Achteras posities, zithoogte
De zithoogte (Fig. 41) kan afgesteld
worden door het naar boven of
beneden verplaatsen van de asplaat
(1) binnen een bereik van 50 mm. De
vier bouten (3) en de moeren (4) per
asplaat dienen verwijderd te worden
en in de gewenste positie
gemonteerd te worden en
vastgedraaid te worden op een
aanhaalmoment van 8-10 Nm, door
gebruik te maken van twee 10 mm
dopsleutels. Beide asplaten moeten
op dezelfde hoogte gemonteerd
worden, om er zeker van te zijn dat
de rolstoel aan beide zijden even
hoog staat.
Notitie:
Controleer na het verstellen van de
zithoogte altijd:
De toe en uit spoor (Fig. 43, pagina 35)
De hoek van het balhoofdhuizen
(Fig. 46, pagina 37) en dat beide
assen in dezelfde positie staan.
Breedte van de wielbasis
De breedte van de wielbasis is de
afstand tussen de wielen en wordt
afgesteld door het losdraaien van de
binnenste (1) en de buitenste (2)
asbuismoer, door gebruik te maken
van twee 28 mm ringsleutels en
positioneer het ashuis (3) wanneer
dit nodig is (Fig. 42). De moeren
dienen vastgedraaid te worden door
middel van een momentsleutel, op
een aanhaalmoment van 45 Nm.
Notitie:
Om de smalste wielbreedte te
bereiken, kunnen de asplaten aan
binnenkant van de frame buizen
gemonteerd worden. Beide assen
dienen identiek gemonteerd te worden.
2 lijn
Issue 3
1
2
4
Fig. 41
1
Fig. 42
3 4
3
3
2